Afbeelding
donderdag 13 juli 2023

Een bus bouwen van eerdere gebruikte onderdelen en natuurlijke materialen: beleidslijn circulair mobiliteitssysteem is vastgesteld

Jasmijn van Engelen

Earth Overshoot Day is de dag dat alle mensen op de wereld alle grondstoffen hebben gebruikt die de aarde in een jaar kan maken. Dit jaar valt die dag op 27 juli. Dat betekent dat we van 27 juli tot 31 december grondstoffen gebruiken die volgende generaties nodig hebben. En in Nederland bereikten we de Overshoot Day al veel eerder: op 12 april hadden we alles al opgemaakt voor de rest van het jaar. Dat wil zeggen dat we meer gebruiken en meer vervuilen dan de gemiddelde inwoner van de wereld. Als iedereen zou leven zoals we in Nederland leven zijn er 3,6 aardes nodig. Kortom: we moeten ons grondstofgebruik sterk verminderen en verduurzamen. Goed nieuws dus dat onze regioraad de beleidslijn circulair mobiliteitssysteem heeft vastgesteld. Opsteller Kelly Pronk vertelt wat deze beleidslijn inhoudt.

Circulair mobiliteitssysteem

‘Het document beleidslijn circulair mobiliteitssysteem is eigenlijk een visie voor de toekomst,’ vertelt Kelly. ‘Met het document spreken we af dat we als regio een circulair mobiliteitssysteem willen. Dat betekent dat niet alleen alle voertuigen in de regio uitstootvrij rijden, maar ook dat alles eromheen van duurzame materialen is gebouwd. Denk daarbij aan het aanleggen van wegen met gerecycled asfalt, materialen uit oude bussen opnieuw gebruiken en viaducten ontwerpen die makkelijk uit elkaar te halen zijn zodat ze in de toekomst opnieuw gebruikt kunnen worden op een andere plek. Zo zorgen we dat we zo min mogelijk nieuwe materialen uit de aarde halen. De ambitie van het document is dan ook: we willen een (rest)afvalvrij mobiliteitssysteem in 2050.’

Doelen

Kelly: ‘Om die ambitie te halen hebben we verschillende doelen opgesteld. Het zijn er vijf. Eén: we moeten het gebruik van primaire grondstoffen verminderen. Dat wil zeggen dat we zo min mogelijk grondstoffen nieuw uit de grond halen. Twee: als we iets laten maken dan moet dat zoveel mogelijk uit opnieuw gebruikte of natuurlijke (biobased) materialen bestaan. Drie: we moeten materialen langer laten meegaan, bijvoorbeeld door goed onderhoud en reparaties. Een ‘materialenpaspoort’ waarin we bijhouden welke materialen ergens in gebruikt worden, bijvoorbeeld bij een tijdelijk busstation, kan daarbij helpen. Zo kun je die materialen opnieuw gebruiken op het moment dat het busstation wordt afgebroken. En vier: als we gebruikte producten niet meer nodig hebben, dan moeten ze een “hoogwaardige” nieuwe bestemming krijgen. Dus ze worden geen afval of uit elkaar gehaald, maar zoveel mogelijk opnieuw gebruikt in hun bestaande vorm. Vijf: als laatste moeten we de negatieve invloed van de winning van grondstoffen en productieprocessen op de natuur zo klein mogelijk houden. Momenteel leidt dit vaak nog tot beschadiging van ecosystemen.’

Waardeketens

‘Als Vervoerregio doen we niet alles zelf, maar werken we veel samen,’ aldus Kelly. ‘Bijvoorbeeld met bouwbedrijven, gemeenten, vervoerders en het Rijk. We kunnen niet alles in ons eentje bepalen en daarom hebben we nagedacht over onderwerpen waar we veel invloed op hebben. Die onderwerpen noemen we “waardeketens”. Als we op die onderwerpen verandering in gang zetten, zijn we goed op weg naar ons doel. Zo geven we ook het signaal af aan iedereen met wie we samenwerken: als je met ons wil blijven samenwerken en bijvoorbeeld een aanbesteding wilt winnen, dan zijn dit de productgroepen waar we op willen verduurzamen. Bereid je voor op de toekomst.’

De vier waardeketens van de Vervoerregio

De Vervoerregio heeft vier waardeketens benoemd. Kelly licht ze toe:

1.Infrastructuur en verkeersassets

Er wordt bij mobiliteit vaak infrastructuur zoals wegen en fietspaden aangelegd. Met name asfalt en beton zijn materialen die veel invloed hebben. Daarnaast staan rondom die infrastructuur bordjes, bankjes en abri’s. Dat noem je assets. Als we al die infrastructuur en assets van duurzame materialen kunnen bouwen, levert dat heel veel milieuwinst op.

2. Energieassets

Vervoerders maken al gebruik van duurzame energie om het vervoer te laten rijden. Ook plaatsen we steeds vaker zonnepanelen op stallingen of metrostations en in de toekomst wellicht zelfs kleine windmolens. Zonnepanelen zijn nu nog slecht opnieuw te gebruiken omdat de onderdelen aan elkaar vastgelijmd zijn. Daarnaast zijn de wieken van windmolens gemaakt van composiet, wat nog slecht te recyclen is. Daarom moet ook de bouw van zonnepanelen en windmolens duurzamer.

3. Voertuigen

In de afspraken die de afgelopen jaren zijn gemaakt met vervoerders heeft de Vervoerregio al gezegd dat al het openbaar vervoer uitstootvrij moet worden. We hebben alleen nog geen afspraken over de manier waarop bussen gebouwd worden. Ook willen we dat (onderdelen van) voertuigen die wij niet meer nodig hebben voor ons mobiliteitssysteem op een goede manier opnieuw worden ingezet.

4. Gebouwen

We hebben geen invloed op gebouwen zoals inwoners op hun huizen. Maar bij vervoer komen ook veel gebouwen kijken zoals fietsenstallingen, wasstraten en tramstallingen. Daarbij wil je ook aandacht hebben voor hoe deze gebouwd worden.

Nieuw perspectief

Het is niet verrassend dat deze beleidslijn is gemaakt, want duurzaamheid is een groot thema in de wereld. Maar dit document is voor de Vervoerregio wel een nieuwe manier van denken over duurzaamheid. Kelly: ‘Iedereen is hard bezig met de energietransitie. Dat is heel goed. Ook als Vervoerregio hebben we in de afgelopen jaren veel aandacht gehad voor uitstootvrij rijden. Maar dan kijk je alleen naar uitstoot als het voertuig rijdt. De volgende stap is dat het bouwen van de bus ook op een duurzame manier gebeurt. En dat als de bus ‘af’ is en uit elkaar gehaald wordt, dat die materialen ergens anders opnieuw gebruikt kunnen worden. Dan ben je pas echt circulair bezig. En dat geldt dan natuurlijk voor alle dingen die we bouwen in ons mobiliteitssysteem.’ Het opstellen van het document was dan ook niet 1,2,3 gedaan. Kelly: ‘We hebben een week lang de agenda leeg gehouden om met een klein groepje collega’s samen na te denken over wat er in dit document moest komen en hoe we onze doelen gingen behalen. Vervolgens hebben we dit getoetst bij een aantal experts. Dat waren intense dagen, maar wel goed om te doen. Je kunt oplossingen op grote vragen niet even tijdens de lunch op een papiertje zetten.’

Stappen

De sprong naar een (rest)afvalvrij mobiliteitssysteem is niet in één keer gezet. Kelly: ‘Als we nu gaan eisen dat alles circulair gedaan wordt, dan is het misschien in theorie een goede eis, maar niet haalbaar. Want nog niet alles kan circulair gedaan worden. Daarom hebben we een tijdlijn gemaakt en mijlpalen bedacht. Zo willen we bijvoorbeeld in 2025 bij 50% van alles wat we inkopen eisen stellen aan circulariteit. En willen we ook weten welke materialen we inkopen. In 2030 kunnen we dan 50% van de materialen die we nodig hebben, opnieuw gebruikte materialen laten zijn. Zo bouwen we toe naar volledig (rest)afvalvrij in 2050.’

Onderdeel van beleidskader

De beleidslijn kan gezien worden als een uitwerking van één van de onderdelen van het nieuwe beleidskader en past binnen de strategie van de Vervoerregio om toe te werken naar een ecologisch neutrale impact van het mobiliteitssysteem. Nu het document is vastgesteld door de Regioraad kan bij grote projecten en aanbestedingen deze beleidslijn gebruikt worden om duurzaamheidseisen op te stellen. En het kan een inspiratie zijn voor andere overheden die ook met de vraag zitten hoe zij toewerken naar een circulaire economie. Kelly: ‘Het is een vrij uitgebreid maar overzichtelijk document geworden, dus ik hoop dat anderen er enthousiast van worden en zich laten inspireren.’