Earth Overshoot Day is de dag dat alle mensen op de wereld alle grondstoffen hebben gebruikt die de aarde in een jaar kan maken. Dit jaar valt die dag op 27 juli. Dat betekent dat we van 27 juli tot 31 december grondstoffen gebruiken die volgende generaties nodig hebben. En in Nederland bereikten we de Overshoot Day al veel eerder: op 12 april hadden we alles al opgemaakt voor de rest van het jaar. Dat wil zeggen dat we meer gebruiken en meer vervuilen dan de gemiddelde inwoner van de wereld. Als iedereen zou leven zoals we in Nederland leven zijn er 3,6 aardes nodig. Kortom: we moeten ons grondstofgebruik sterk verminderen en verduurzamen. Goed nieuws dus dat onze regioraad de beleidslijn circulair mobiliteitssysteem heeft vastgesteld. Opsteller Kelly Pronk vertelt wat deze beleidslijn inhoudt.
Circulair mobiliteitssysteem
‘Het document beleidslijn circulair mobiliteitssysteem is eigenlijk een visie voor de toekomst,’ vertelt Kelly. ‘Met het document spreken we af dat we als regio een circulair mobiliteitssysteem willen. Dat betekent dat niet alleen alle voertuigen in de regio uitstootvrij rijden, maar ook dat alles eromheen van duurzame materialen is gebouwd. Denk daarbij aan het aanleggen van wegen met gerecycled asfalt, materialen uit oude bussen opnieuw gebruiken en viaducten ontwerpen die makkelijk uit elkaar te halen zijn zodat ze in de toekomst opnieuw gebruikt kunnen worden op een andere plek. Zo zorgen we dat we zo min mogelijk nieuwe materialen uit de aarde halen. De ambitie van het document is dan ook: we willen een (rest)afvalvrij mobiliteitssysteem in 2050.’
Doelen
Kelly: ‘Om die ambitie te halen hebben we verschillende doelen opgesteld. Het zijn er vijf. Eén: we moeten het gebruik van primaire grondstoffen verminderen. Dat wil zeggen dat we zo min mogelijk grondstoffen nieuw uit de grond halen. Twee: als we iets laten maken dan moet dat zoveel mogelijk uit opnieuw gebruikte of natuurlijke (biobased) materialen bestaan. Drie: we moeten materialen langer laten meegaan, bijvoorbeeld door goed onderhoud en reparaties. Een ‘materialenpaspoort’ waarin we bijhouden welke materialen ergens in gebruikt worden, bijvoorbeeld bij een tijdelijk busstation, kan daarbij helpen. Zo kun je die materialen opnieuw gebruiken op het moment dat het busstation wordt afgebroken. En vier: als we gebruikte producten niet meer nodig hebben, dan moeten ze een “hoogwaardige” nieuwe bestemming krijgen. Dus ze worden geen afval of uit elkaar gehaald, maar zoveel mogelijk opnieuw gebruikt in hun bestaande vorm. Vijf: als laatste moeten we de negatieve invloed van de winning van grondstoffen en productieprocessen op de natuur zo klein mogelijk houden. Momenteel leidt dit vaak nog tot beschadiging van ecosystemen.’
Waardeketens
‘Als Vervoerregio doen we niet alles zelf, maar werken we veel samen,’ aldus Kelly. ‘Bijvoorbeeld met bouwbedrijven, gemeenten, vervoerders en het Rijk. We kunnen niet alles in ons eentje bepalen en daarom hebben we nagedacht over onderwerpen waar we veel invloed op hebben. Die onderwerpen noemen we “waardeketens”. Als we op die onderwerpen verandering in gang zetten, zijn we goed op weg naar ons doel. Zo geven we ook het signaal af aan iedereen met wie we samenwerken: als je met ons wil blijven samenwerken en bijvoorbeeld een aanbesteding wilt winnen, dan zijn dit de productgroepen waar we op willen verduurzamen. Bereid je voor op de toekomst.’