Afbeelding
donderdag 19 oktober 2023

Werken aan verkeer en vervoer voor iedereen

Jasmijn van Engelen

Inclusiviteit is een van de vijf grote thema’s van ons nieuwe beleidskader. Het beleidskader is het belangrijkste document voor onze organisatie. Hierin staat wat de Vervoerregio vindt en welke kant de organisatie op wil met het verkeer en vervoer in onze regio. Maar wat is dan inclusief vervoer? Waarom is dit belangrijk en hoe helpt het bij het verhogen van het geluk en gezondheid van onze reizigers? In dit artikel geven onze collega’s Constance, Eva, Machiel, Gerard en Kelly antwoorden op die vragen.

Iedereen moet kunnen meedoen in de samenleving

‘Inclusiviteit houdt in dat iedereen moet kunnen meedoen aan maatschappelijke activiteiten. Het zou daarbij niet uit mogen maken of je een beperking hebt, hoe hoog je taalniveau of inkomen is en waar je woont. Je kunnen verplaatsen is een belangrijk onderdeel daarvan’, vertelt Constance Winnips, senior beleidsadviseur bij de Vervoerregio. Haar collega Eva Bentz van den Berg, programmamanager inclusieve mobiliteit bij de Vervoerregio vult aan: ‘Je zou eigenlijk de zin iets aan kunnen passen en zeggen “iedereen moet zelfstandig kunnen reizen.” Als dat kan, dan is je vervoersysteem inclusief.’ Eva vervolgt: ‘Door het openbaar vervoer in de regio zo inclusief te maken dat ook reizigers met een toegankelijkheidsbehoefte mee kunnen reizen, zorg je ervoor dat mensen spontaner een reis kunnen maken. Bijvoorbeeld snel een boodschap doen, bij iemand op bezoek gaan of naar de sportclub reizen. Op die manier kan iedereen dan makkelijker aan de samenleving meedoen en dat is goed voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid.’ Constance: ‘Zelfstandig kunnen reizen is een onderdeel van meedoen aan de maatschappij en jezelf ontwikkelen. Een inclusief vervoersysteem draagt dus bij aan de welvaart en het welzijn van inwoners en reizigers in de vervoerregio. Het is onderdeel van brede welvaart en daarom een belangrijk thema om de komende jaren hard aan te blijven werken.’

Samenwerken met de TU Delft

Inclusiviteit is geen nieuw thema. De Vervoerregio heeft in de afgelopen tijd steeds meer aandacht besteed aan het onderwerp. Dat wordt in de komende jaren nog meer. Maar om te werken aan een inclusief vervoersysteem in de toekomst, moet je eerst weten hoe inclusief het vervoersysteem in onze regio nú is. Een manier om dat te meten is om te kijken naar de afspraken die gemaakt zijn over inclusiviteit met vervoerders.  ‘Daarom zijn we een samenwerking aangegaan met het Public Transport Lab van de Technische Universiteit Delft’, vertelt Machiel Kouwenberg, beleidsadviseur mobiliteitsonderzoek bij de Vervoerregio. ‘En hebben we een onderzoeker gevraagd om ons vervoersysteem te onderzoeken. Natuurlijk kunnen we zo’n onderzoek ook laten doen door een onderzoeksbureau. Maar we  hebben hiervoor gekozen omdat we op deze manier iets teruggeven aan de wetenschap en op onze beurt hebben wij toegang tot wetenschappelijke kennis. Bovendien doet het Public Transport Lab veel onderzoek naar de inclusiviteit van verkeer en vervoer. Afgelopen tijd heeft Matthew de eisen die we aan onze vervoerders stellen onderzocht, en gekeken over welke vormen van inclusiviteit we al wel en niet afspraken hebben.’

Onderzoek naar de tien redenen voor uitsluiting

Die vormen van uitsluiting zijn gebaseerd op het Transport Related Social Exclusion—model (TRSE-model). Machiel: ‘Dat is een wetenschappelijk model om te kijken naar inclusief verkeer en vervoer. Het model laat tien redenen zien waardoor een vervoersysteem niet inclusief kan zijn. Dat kan bijvoorbeeld een economische reden hebben. Dat betekent dat een kaartje te duur is voor (een deel van de) reizigers om te reizen waar ze naar toe moeten of willen. Je hebt ook fysieke uitsluiting. Dat betekent dat een deel van de reizigers niet met het vervoer kan, bijvoorbeeld omdat ze in een rolstoel zitten. Of geografisch. Dan gaat het vervoer niet naar de plek waar de reiziger heen moet of wil.’ In de afspraken met onze vervoerders keek Matthew dus of er eisen waren over alle redenen waarop een reiziger geen goede toegang heeft tot het vervoersysteem. En wat bleek? Machiel: ‘Op sommige onderwerpenhebben we al afspraken gemaakt. We maken bijvoorbeeld afspraken dat reisinformatie omgeroepen moet worden op haltes en in de voertuigen. Zodat iemand die niet goed kan zien toch de juiste reisinformatie kan horen. We hebben ons als Vervoerregio ontwikkeld op dat gebied. In de afspraken van 2012 (over het gebied Amsterdam) en 2018 (gebied Amstelland-Meerlanden) staan nog geen afspraken over de begrijpelijkheid van de reisinformatie. Maar in de eisen die we voor de vervoerder van het gebied Zaanstreek-Waterland in 2024 stellen, hebben we de afspraak dat alle reisinformatie op taalniveau B1 (eenvoudig Nederlands) moet zijn. Ook maken we afspraken over het aanpassen van niet goed bereikbare haltes als ze aan onderhoud toe zijn.’ Maar op andere onderdelen ontbreekt het nog aan afspraken. Machiel: ‘We hebben geen afspraken over de digitale drempels. Als een reiziger digitaal minder handig is, is het reizen niet altijd makkelijk in onze regio. Ook hebben we geen afspraken over hoe we sociale uitsluiting, zoals discriminatie, zo veel mogelijk kunnen voorkomen. Dat zijn onderdelen van inclusiviteit waarvan we nog niet weten hoe goed het binnen onze regio geregeld is.’

Werken aan een inclusief en eerlijk vervoersysteem

Een manier om daar aan te werken is het maken van beleid. ‘Beleid maken gaat niet altijd even snel’, vertelt Gerard Hellburg, senior projectleider bij de Vervoerregio. Hij werkt samen met beleidsadviseur Kelly Pronk aan het onderwerprechtvaardige mobiliteit. Gerard: ‘Beleid moet vastgesteld worden, dat wil zeggen dat bestuurders en regioraadsleden er mee in moeten stemmen. Dat kost tijd. En beleid is bedoeld voor meerdere jaren. Dus beleid opstellen kost wat tijd, maar dan gaat het ook lang mee.’ Samen hebben Gerard en Kelly een beleidsanalyse gemaakt over rechtvaardige mobiliteit. Gerard: ‘We hebben gekeken naar het TSRE-model met de tien redenen die een verkeer- en vervoersysteem niet inclusief kunnen maken.  Maar in beleid wil je juist werken aan inclusiviteit, in plaats van aan obstakels benoemen. Daarom hebben we het omgedraaid en vijf doelen opgesteld om een inclusief vervoersysteem te krijgen. En een inclusief vervoersysteem is een rechtvaardig (eerlijk) vervoersysteem. Want dat betekent dat iedereen evenveel kansen heeft om mee te doen in het verkeer en vervoer.’

Verder uitwerken van de vijf doelen

Kelly vertelt over wat de vijf doelen zijn. ‘Een toegankelijk vervoersysteem, dus ook voor reizigers met een lichamelijke of verstandelijke beperking of laaggeletterden. Een betaalbaar systeem, dus ook voor mensen met een laag inkomen. Een passend systeem, dus dat er vervoer is naar de locatie waar je naartoe wilt en ook op de tijd dat je er naartoe wilt. Een sociaal veilig systeem, dus dat je je prettig en veilig voelt. En als laatste een gastvrij systeem, waar iedereen welkom is en je geen vervelende opmerkingen krijgt over uiterlijk, achtergrond of andere kenmerken.’

De vijf doelen voor rechtvaardige mobiliteit staan op dit moment nog in een adviesdocument. Dat betekent dat het beleid nog niet vast staat. Gerard: ‘Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat van de vijf doelen er twee of drie meer aandacht krijgen dan anderen. Of dat de doelen nog aangepast worden. We hebben bij het opstellen van de doelen gekeken naar wat we willen bereiken met een inclusief vervoersysteem, namelijk het vergroten van het geluk en de gezondheid van inwoners. En deze doelen dragen bij aan welzijn en welvaart van mensen. Dus op deze manier zetten we stappen om via het thema inclusiviteit bij te dragen aan de brede welvaart van de regio.’

Interesse in het nieuwe beleidskader van de Vervoerregio Amsterdam? Lees hier de visie en hier de uitwerking.

Maand van inclusieve mobiliteit: reis zoals jij dat wilt

Iedereen moet zelfstandig kunnen reizen. Het zou daarbij niet uit mogen maken of je een beperking hebt, hoe hoog je taalniveau of inkomen is en waar je woont. Daarom zetten wij ons in om het vervoer in onze regio voor ál onze inwoners en bezoekers bereikbaar te maken. En dat blijven we doen, want hiermee zijn we nooit klaar. In oktober, die begon met de week van de toegankelijkheid, laten we zien waarom dit zo belangrijk is en welke stappen we al hebben gezet met onze partners.