Afbeelding
donderdag 19 mei 2022

Lex Scholten: wethouder met hart voor de regio

Jasmijn van Engelen

Als wethouder Lex Scholten bij de foto locatie staat – de spoorwegovergang Diemen Centrum – doet hij even zijn zonnebril af. ‘Anders zie ik er uit als een maffiabaas.’ Hij heeft zin in de zomer, want eind mei gaat hij op reis. ‘Naar alles wat op mijn bucketlist in Europa staat.’ Voornamelijk steden, want hij is geen strandganger en wel iemand die geniet van lekker eten. ‘Lekker op een terrasje zitten, musea bezoeken en niks doen, heerlijk.’ Hij heeft geen moeite met het afsluiten van zijn zestien jaar lange wethouderschap in Diemen. Al die tijd met verkeer en vervoer in zijn portefeuille. ‘Op een gegeven moment is het mooi geweest.’ Maar voordat hij gaat blikt hij terug. ‘Je hebt elkaar zo nodig in de regio.’

In de zestien jaar dat u wethouder bent geweest, hoe heeft u Diemen zien veranderen?

‘Diemen is enorm gegroeid. Toen ik begon woonden er pak en beet iets meer dan 23 duizend mensen. Nu is dat meer dan 32 duizend. We hebben ontzettend veel aan nieuwbouw gedaan zoals Holland Park en De Sniep. Ook de sociale structuur is iets veranderd. Er zijn veel hoger opgeleiden komen wonen in Diemen, meer studenten en iets meer bewoners met een migratie achtergrond.’

Zie je dat terug in hoe de ruimtelijke ordening van Diemen er uit ziet?

‘Nou er zijn veel woningen bij gekomen, ten koste van kantoor. En er is een klein theater wat het goed doet de laatste jaren. Al ligt Diemen zo vlakbij Amsterdam dat de meesten voor culturele activiteiten toch de stad in gaan.’

Bent u zelf ook veranderd, in uw 16 jaar wethouderschap?

‘Toen ik begon als wethouder had ik nog nooit een politieke functie gehad. En ik ben een ongelofelijk rationeel persoon. Dus in het begin dacht ik vaak “wat ik vertel is toch gewoon een sluitende redenering?” Maar ik heb geleerd dat in een discussie met de raad en de inwoners niet alleen de ratio overheerst maar ook de emotie. Daardoor moet je een verhaal soms meerdere keren uitleggen voor het echt binnenkomt. Dat spel heb ik moeten leren spelen en dat is me ook gelukt.’

‘Het tweede wat ik heb geleerd is dat je als wethouder een grote kennisvoorsprong hebt op inwoners en raadsleden. En die kennisvoorsprong moet je elke keer weer weten te overbruggen. Je neemt sommige dingen als vanzelfsprekend aan omdat je de materie kent. Daardoor heb je het risico dat je dingen in je uitleg overslaat.’

Hoe overbrug je zoiets? Heeft u daar een voorbeeld van?

‘Bij het onderwerp verkeer zie je dit veel gebeuren. In principe heeft iedereen verstand van verkeer. Maar een goed voorbeeld is het aanleggen van een zebrapad. Je legt namelijk alleen een zebrapad aan op een plek waar automobilisten er eentje kunnen verwachten. Want als ze het niet verwachten en kinderen denken dat ze voorrang hebben omdat het een zebrapad is, dan krijg je nare ongelukken. Als je in de materie zit is dat vanzelfsprekend, maar als je een bewoner bent denk je “waarom is hier geen zebrapad?”. Hetzelfde geldt voor sommige verkeerssituaties die wat gevaarlijk of onoverzichtelijk ogen. Daardoor zijn ze juist veiliger, omdat alle verkeersdeelnemers beter opletten op zulke plekken. Maar mensen die op die plek met kleine kinderen lopen ervaren het natuurlijk heel anders. Daar zitten af en toe misverstanden.’

Verkeer en vervoer zat vanaf het begin in uw portefeuille. Was er gelijk een liefde voor het onderwerp?

Hij lacht. ‘Het is niet dat ik direct geweldig veel affiniteit met verkeer heb. Maar ik woon al heel lang in Diemen en dan komt de interesse vanzelf. Diemen heeft het voor- en nadeel dat het tegen Amsterdam aan ligt. Het is daardoor ontzettend bereikbaar, maar er is een hoop verkeer van en naar Amsterdam dat ook door Diemen heen gaat. Als je hier woont krijg je vanzelf oog voor de treinverbindingen, metroverbindingen en snelwegen die hier lopen. Het is hier – qua verkeer – veel drukker in vergelijking met andere gemeenten van deze omvang. We hebben te maken met sluipverkeer en parkeeroverlast. De grootstedelijke effecten komen hier nog al dreunend binnen. En dat beïnvloedt de leefbaarheid. In die zin heeft het van nature mijn interesse.’

Ondanks het gebrek aan affiniteit vindt Lex Scholten verkeer wel een belangrijk onderwerp. ‘Mobiliteit is een groot goed. Dat betekent niet dat iedereen dagelijks naar Veenendaal of Groningen moet kunnen rijden maar mobiliteit is een onderdeel van je welzijn. Daardoor is het belangrijk dat de mobiliteitsmogelijkheden makkelijk en comfortabel bereikbaar zijn. En uiteraard veilig.’

Hoe heeft u de samenwerking met de Vervoerregio Amsterdam ervaren?

‘De Vervoerregio Amsterdam is voor ons een ontzettend belangrijke partner. Zoals eerder gezegd gaat een hele hoop verkeersontwikkeling niet alleen over Diemen maar gaat ook over Amsterdam en de rest van Nederland. Wij zitten daar toevallig tussen en daarin moet je een soort evenwicht vinden. Daar is de Vervoerregio heel behulpzaam bij. Dat geldt ook voor goede fietsroutes, goed openbaar vervoer, het stimuleren van fietsverkeer en deelmobiliteit. En de Vervoerregio is voor ons af en toe ook een kennisbank.’

Heeft u veel kennis bij de Vervoerregio opgedaan?

‘Nou dat is vooral van belang geweest voor de ambtelijke samenwerking. Bij grotere projecten zoals de verbreding van de A6 en A9 en bij OV SAAL (Openbaar Vervoer Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad) hebben ze veel kennis gebracht. En af en toe op het gebied van verkeersveiligheid. De samenwerking met de Vervoerregio is goed. Mijns inziens is de eerste stevige pijler van de Vervoerregio eentje die zich altijd een beetje aan het zicht van de bestuurders onttrekt en dat is zorgen dat er ambtelijk goed samengewerkt wordt. Dat is denk ik de belangrijkste pijler. En als tweede pijler moet dat bestuurlijk verder gedragen en afgedekt wordt. En uitgedragen naar buiten de vervoerregio.’

Zijn er momenten geweest waarin Diemen van inzicht verschilde met de Vervoerregio?

‘Voor de Vervoerregio is het de uitdaging dat op het grote plaatje er gemeenschappelijkheid is, maar dat het in de detaillering steeds individueler wordt. De Vervoerregio moet dus telkens kijken: waar zit de samenhang en hoe krijgen we dat bij elkaar. Je hebt altijd een gebrek aan ruimte en conflicterende belangen bij het gebruik van die ruimte. Dat is in Diemen niet anders dan in welke gemeente dan ook. Bij tramlijn 19 wilden de vervoerders graag dat deze makkelijk door kon rijden, dus die zagen graag dat er een aparte trambaan voor kwam. Dat was min of meer ook het standpunt van de Vervoerregio. Maar wij wilden de verbindingsweg opbouwen naar een aangename verblijfsboulevard. Alleen dat gaat ten koste van de ruimte van het verkeer. Dan is er geen ruimte voor een aparte autobaan en een aparte trambaan.’

Hoe lossen jullie zoiets op?

‘Daar kom je samen wel uit. Door een discussie met elkaar te hebben en alle invalshoeken en gezichtspunten op tafel te krijgen. En daarna met elkaar te wegen. We hebben uiteindelijk de vrije trambaan niet gerealiseerd, de auto’s rijden over de trambaan, maar we hebben met elkaar geregeld dat door de verkeersregelinstallaties de tram altijd voorop rijdt. Met zulk soort oplossingen bereik je een consensus.’

Hij was ooit een blauwe maandag Dagelijks Bestuurslid van de Vervoerregio Amsterdam. ‘Toen ik begon was het nog de Stadsregio Amsterdam. Halverwege mijn periode is het overgegaan in de Vervoerregio. In die transitie periode moesten er een aantal taken losgeweekt worden, dat was erg intensief. Veel vergaderingen. Het helpt als je dan achterlijk snel kunt lezen, zoals ik. Ik lees zo’n 70-80 pagina’s per uur. Dat is echt een geschenk.’

Heeft u uw ervaring als Dagelijks Bestuurslid meegenomen in uw werk als wethouder?

‘Je neemt het besef van het belang van samenwerken mee. Voor gemeentes is het ontzettend relevant dat je met elkaar samenwerkt. Daar hoort bij dat je elkaar kent en begrijpt. Dus je moet met elkaar in gesprek gaan. Niet altijd over dossiers maar juist breder. Even filosoferen over hoe het gaat met onze samenleving en met de regio. Daar moet je tijd voor maken, al is dat lastig als wethouder [lacht]. De Vervoerregio en Metropoolregio zijn heel belangrijk omdat een goed functionerende regio afhangt van contacten en elkaar kennen. Bestuurlijk en ambtelijk. Het is het permanente besef dat je elkaar nodig hebt.’

Wat gunt u Diemen voor de toekomst?

‘Poe. Ik vind de leef- en woonkwaliteit in Diemen heel hoog, zeker omdat het functioneert als stedelijke wijk. Mensen hebben hier hun sportverenigingen en andere hobby’s. De afgelopen 16 jaar hebben we geïnvesteerd in de verbetering van de openbare ruimte. Dat kost veel tijd, maar inmiddels zie je dat terug. Mensen lopen op straat, zitten op bankjes, kinderen spelen in speeltuinen. Ik grap wel eens naar collega’s dat we zo ontzettend veel geïnvesteerd hebben in speeltuintjes dat we een hek om Diemen heen zouden kunnen zetten en het de Efteling kunnen noemen, haha. Ik gun Diemen dat dat zo blijft. Maar dat gaat niet vanzelf. Dat vergt keuzes maken, het lef om keuzes te maken.’

Heeft u wel eens twijfels gehad over de keuzes die u maakte?

‘Ja, voortdurend. Ik vind dat je permanente twijfel moet hebben maar die mag besluitvorming niet in de weg staan. Ik krab mezelf vaak over de bol. Bijvoorbeeld bij de discussies over de verbreding van de A1 en A10 en de vervuiling en geluidsoverlast die het zou geven. We kwamen er niet echt uit met het Rijk en de Vervoerregio. Het Rijk zweerde bij asfalt wat geluiddempend was en wij hadden daar geen enkel geloof in. Toen hebben we met de minister het besluit genomen om niet te spreken over hoogte van geluidsschermen of stilheid van het asfalt, maar om een garantie af te spreken op de geluidsproductie. Dat was ingewikkeld, want zoiets in een contract zetten had nog nooit iemand gedaan. En de juridische afdwingbaarheid kon over getwist worden. Dus dan zit je wel even met kromme tenen. Maar het heeft heel goed uitgepakt want het Rijk is teruggekomen op de asfalt filosofie en we hebben nu hogere geluidsschermen dan wettelijk voorgeschreven en het is veel stiller geworden in Diemen.’

Is dat het project waar u ook het meest trots op bent, op het gebied van verkeer en vervoer?

‘Nee, ik ben het meest trots op de onderdoorgang bij het spoor wat nu gebouwd wordt. Die spoorlijn was gelijkvloers en de slagbomen bij de overgang waren zo’n vijfentwintig minuten per uur dicht. Dan was je op tijd voor je trein, maar miste je ‘m toch omdat je het spoor niet kon oversteken. Heel frustrerend voor inwoners, en het gaf gevaarlijke situaties omdat sommige mensen dan toch probeerden over te steken. De wens om er iets aan te doen bestond al heel lang en nu wordt het, na zo’n twaalf à dertien jaar discussiëren een ongelijkvloerse kruising. We hebben gezegd: we doen een onderdoorgang, maar wel een prettige. Inwoners moeten niet het idee hebben dat het eng is om onder het spoor door te lopen. Geen donkere hoekjes. Dus er komt één hele schuine wand met begroeiing en daglicht. Dat betekent dat de tunnelbak bijna drie keer zo groot is dan normaal en dat kost natuurlijk ook meer geld. Door deze onderdoorgang kan het treinverkeer intensiever worden zonder dat Diemen daar last van heeft. En de verbinding tussen Diemen centrum en Diemen Noord wordt aangenamer voor fietsers, voetgangers en automobilisten. Ik ben er trots op dat we dat met het Rijk, de Vervoerregio en de provincie voor elkaar gekregen hebben. Op dit moment wordt het aangelegd en volgend jaar is het waarschijnlijk klaar.’

Hoe vindt u het om het stokje over te dragen?

‘Dat vind ik helemaal prima. Twee en een half jaar geleden heb ik al aangekondigd dat ik stop, dus ik vind het geen gek idee meer. Zestien jaar is een hele lange periode. In die tijd is het ambtelijk apparaat enorm in kwaliteit gegroeid. Dus ik laat alles met een gerust hart achter. Mijn indruk is dat de omgeving meer moeite heeft met het idee dat ik wegga dan ik zelf.’

Waarom denkt u dat?

‘Omdat ze opeens beseffen dat ze niet meer bij mij moeten zijn voor bepaalde dingen. Dat komt natuurlijk omdat je er zo lang zit. Toen ik begon was het een politiek rommelige tijd. Dus mijn partij wilde het liefst een wethouder van buitenaf en ze vroegen mij. In mijn vriendenkring raadde iedereen het af, maar ik dacht “het is een ingewikkelde situatie en het spreekt me wel aan om zoiets te gaan doen.” Maar ik dacht ook: “ik ga dit vier jaar doen en dan is het klaar. Dan ga ik weer echt aan het werk.” Alleen in vier jaar krijg je niet zoveel voor elkaar. Dus dan gaat het van kwaad tot erger. En uiteindelijk wordt je natuurlijk toch…’ hij maakt zijn zin niet af. ‘Je drukt een stempel op dingen en ook op hoe dingen gebeuren. En op een gegeven moment kom je je eigen fouten tegen, dat is wel lastig, haha. Het is comfortabel om te zeggen: ja mijn voorganger heeft dit en dat laten liggen. Maar dat kan ik inmiddels niet meer zeggen [lacht]. Niet dat ik vaak die behoefte heb hoor, maar het is goed om er een keer mee op te houden. Dus vanaf nu ga ik zes à zeven maanden per jaar door Europa reizen. En dan over twee jaar wel weer bedenken of ik nog iets anders wil. Heerlijk.’