De Vervoerregio heeft een proef opgezet voor vrijwilligersvervoer. Hierbij vergoeden we de helft van de kosten van een initiatief als de gemeente de andere helft betaalt. Die proef loopt twee jaar. We willen hiermee gemeenten aanmoedigen om beleid te maken voor vrijwilligersvervoer, zodat zoveel mogelijk mensen zich kunnen verplaatsen en kunnen meedoen in de samenleving. Gemeente Amsterdam wil graag meedoen met deze proef, want in de stad zijn genoeg goede initiatieven te vinden die een vergoeding wel kunnen gebruiken. Welke? Nou, de Florahopper bijvoorbeeld! We namen een kijkje in Amsterdam Noord, waar een elektrisch autootje rondrijdt in en rondom Floradorp. ‘Zo kunnen mensen toch naar de kerk of het winkelcentrum,’ vertelt John de Jong. Hij regelt alles rondom de Florahopper.
Florahoppper
Aan de Floraweg in Amsterdam staat het buurthuis van DOCK. In vier aan elkaar gekoppelde containers bieden ondernemers allerlei activiteiten en ondersteuning aan. Er is een vrijwillige fietsenmaker, er wordt voedsel uitgedeeld, er is een klusfabriek voor jongeren en er is twee keer per week ouderengym. Een aantal vrijwilligers drinken buiten koffie met elkaar. Zo ook John de Jong. Want dit is de oplaadplaats van de Florahopper. John is met pensioen, een echte Amsterdammer en praat met veel liefde over de Florahopper. Hij woont al tientallen jaren in Floradorp. ‘We noemen het nog het dorp, want we wonen hier allemaal al zo lang.’ En hij zag dat in de buurt veel ouderen wonen die niet meer zo mobiel zijn. Toen hij werd gevraagd om de Florahopper te regelen ging hij dan ook enthousiast aan de slag. John: ‘Door corona werd het even uitgesteld maar nu rijden we vijf dagen per week van negen tot vier in Floradorp en vijf kilometer eromheen.’
Vijf dagen per week
De Hopper rijdt nu zo’n anderhalf jaar. John: ‘Ik heb zeven vrijwilligers. Iedere dag rijdt iemand anders.’ Per dag zijn het tien ritten, vijf heen vijf terug. ‘Tenzij het heel druk is, dan laden we de Hopper tussendoor op en kan hij een tweede ronde mee. Maar dat gebeurt niet zo vaak.’ Wie een dag van te voren belt kan een ritje inplannen. De meeste mensen die ze vervoeren zijn ouderen. ‘Of mensen die niet goed kunnen lopen. Er kunnen drie mensen mee en twee rollators.’ Juist op dat moment in het gesprek gaat John z’n telefoon. “Ja ik ben klaar bij het ziekenhuis” horen we aan de andere kant van de lijn. “Kom je me ophalen?” ‘Niet ik’, antwoord John. ‘Patrick rijdt vandaag, ik zal hem bellen en dan komt hij eraan.’ Na een seintje aan Patrick vertelt John: ‘Alleen mijn nummer wordt gebeld. Ik plan alles in. En ik wil niet dat de vrijwilligers in hun vrije tijd gebeld worden. Dus ik krijg alle telefoontjes.’ Hij lacht en vervolgt dan: ‘Daarom heb ik al vier jaar geen vakantie gehad. Maar dat geeft niet.’