Afbeelding
zaterdag 30 mei 2020

Secretaris-directeur Thea de Vries: ‘Als de bus vol is, accepteer dat dan’

Hilde Postma

Vanaf dinsdag rijdt het ov weer bijna op volle sterkte. Het zal wennen worden, en niet alleen aan het verplichte mondkapje. De Vervoerregio roept ondertussen op toch vooral de fiets te nemen. Secretaris-directeur Thea de Vries van de Vervoerregio in een interview met het Parool: ‘Meer lopen, meer fietsen, het zijn oplossingen om de boel draaiend te houden. Mensen moeten daarin hun eigen verantwoordelijkheid nemen.’

door Marc Kruyswijk

Ze is sinds 1 april directeur van de Vervoerregio en viel met haar neus in de boter. Tijdens de sollicitatiegesprekken die Thea de Vries voerde, viel het woord corona niet eenmaal. Het ging vooral over méér. Meer ov, meer reizigers, meer mobiliteit. De vraag was vooral: hoe zorgen we ervoor dat al die bewegende mensen in goede banen worden geleid? Tussen die gesprekken en de dag waarop ze zou starten, werd alles anders.

Stilstand

Eerst kwam het ov door de lockdown voor een groot deel tot stilstand. Trams, metro’s en bussen reden veel minder en reizigers hadden op de meeste momenten zeeën van ruimte. Maar vanaf dinsdag verandert dat naar alle waarschijnlijkheid, zegt De Vries. ‘Scholieren zullen meer gaan reizen, mensen gaan zo langzamerhand meer naar hun werk. Het gaat drukker worden in het ov.’

Volle sterkte

En dat wordt wennen, aldus De Vries, die zegt dat vanaf dinsdag het openbaar vervoer zo goed als op volle sterkte rijdt. Ze doet met name een beroep op ‘ieders verantwoordelijkheid’. ‘Wij zijn maximaal voorbereid. Reizigers zullen het in de eerste plaats zelf moeten doen. Wij roepen mensen op: doe aardig tegen elkaar, ook als het ingewikkeld wordt. Als je moet wachten, als een tram of bus te vol zit en je moet ‘m laten gaan: accepteer dat dan.’

Overbelast

Voldoende afstand houden tot elkaar zal op sommige momenten heel ingewikkeld worden: straks rijden bussen, trams en metro’s naar schatting voor 90 procent weer als voorheen. Maar ze kunnen maar tot maximaal 40 procent van het aantal reizigers vervoeren. Mondkapjes zijn verplicht. ‘Ons mobiliteitssysteem was voorheen al overbelast, we zullen het nu met minder moeten doen.’

Thea de Vries: 'De fiets zal een belangrijkere plaats moeten gaan innemen. Wij roepen mensen op, indien mogelijk, vaker de fiets te pakken. Zodat het ov ruimte houdt voor mensen met vitale beroepen, die in veel gevallen echt niet anders kunnen.’

Gedragsveranderingen

Dat vraagt om gedragsveranderingen, zo ongeveer de moeilijkste veranderingen die er zijn. En toch probeert De Vries het namens de Vervoerregio, de organisatie die verantwoordelijk is voor het stroomlijnen van alle mobiliteit in Amsterdam en de gemeenten in de omgeving. ‘De fiets zal een belangrijkere plaats moeten gaan innemen. Wij roepen mensen op, indien mogelijk, vaker de fiets te pakken. Zodat het ov ruimte houdt voor mensen met vitale beroepen, die in veel gevallen echt niet anders kunnen.’

Onzekerheden

Neem de mensen van IJburg, die al jaren te hoop lopen tegen de te beperkte capaciteit van het openbaar vervoer: nu moeten ze het dus met nog minder ruimte doen. ‘Meer lopen, meer fietsen, het zijn oplossingen om de boel draaiend te houden. Mensen moeten daarin hun eigen verantwoordelijkheid nemen. Als je niet kunt fietsen, dan niet. Maar het helpt als je op een andere manier dan met de bus of de tram reist.’

Onzekerheden

Het hangt van onzekerheden aan elkaar, maar het is wel de realiteit, zegt De Vries. ‘Het wordt voorlopig niet meer als voorheen. Maar we moeten ook gebruik maken van deze crisis, het biedt kansen. Mensen die nu een e-bike aanschaffen, zouden eraan kunnen wennen dat ze zich op die manier verplaatsen. Die moeten we faciliteren, met logischer routes en de mogelijkheid om hun fiets te stallen. We kunnen erop inzetten dat spitsmijders structureel buiten de ochtend- en avondspits reizen.’

Vertrouwen

Spannende weken staan ons te wachten dus. De Vries heeft er wel vertrouwen in. ‘Er zal worden gehandhaafd, de vervoerbedrijven en de gemeente houden alles in de gaten. Maar het moet beginnen met hoe de reiziger omgaat met de veranderingen die horen bij het langzaam weer openen van de maatschappij.’