Toen Thea de Vries ruim een jaar geleden startte als secretaris-directeur bij de Vervoerregio Amsterdam, had ze niet kunnen vermoeden hoe turbulent dit ov-jaar zou verlopen. Wat dat betreft draait ze op een uniek moment aan de knoppen, in een steeds minder door mannen gedomineerde sector. “Beleid dat ik jaren geleden schreef, ben ik nu aan het uitvoeren.”
Auteur Guus Puylaert- OV Magazine
Ga er maar aan staan: starten bij een ov-organisatie, uitgerekend terwijl de coronacrisis uitbreekt en je geen idee hebt wat het effect op de ov-sector zal zijn. Het was wel even wennen, erkent De Vries vanuit haar zonovergoten werkkamer met houtkachel, waar nu en dan hond of kind binnenloopt terwijl de tuin op de achtergrond zomerklaar wordt gemaakt. Maar toch kijkt ze wel terug op een succesvol eerste jaar. “Ondanks alles heeft de Vervoerregio veel bereikt. Concrete zaken zoals het corona- en metropakket, maar we hebben ook beleid ontwikkeld op het gebied van inclusieve mobiliteit en een visie op MaaS.”
De van oorsprong Friese directeur begon in april 2020 op deze leidinggevende positie bij de Vervoerregio Amsterdam. Een enorm boeiende en afwisselende functie, zegt ze. “De ene dag gaat het over beleidsmatige zaken, de andere dag over een niet-toegankelijke bushalte. Je draait aan veel knoppen, bent dagelijks bezig met lopen, fiets, ov, infrastructuur en concessieverlening. Deze regio telde precorona een miljoen reizigers per dag: die intensiteit zie je in weinig organisaties terug.”
Mensen mobiel houden is de essentie van de organisatie. “De coronacrisis biedt de ‘adempauze’ die het ov-systeem nodig had, maar postcorona wordt het op termijn weer veel drukker in deze metropool, in verband met de woningbouw en economische groei. Ik ben niet tegen autogebruik, maar er is hier weinig ruimte. Dus is openbaar vervoer de beste manier om afstanden af te leggen. Daarom moeten we het ov prettig en comfortabel houden.”
Hoe? “Reizigers moeten op hun app heel makkelijk de reis kunnen plannen, boeken en betalen. Maar ze moeten ook soepel kunnen overstappen in een aangenaam voertuig. Als het gaat om een goed werkend vervoersysteem, moet alles gewoon zo goed op elkaar aansluiten dat het een logische keuze is om het ov te nemen. Met technieken en data kunnen we producten steeds verder verbeteren, maar veel infrastructuur is enorm verouderd. Daarin moeten we ook investeren.”