Bij het vernieuwde station Amsterdam Zuid komen straks treinen, metro’s, trams, bussen en fietsen vlak bij elkaar. Maar die zijn niet het belangrijkst. Het ontwerpen en bouwen van het vervoersknooppunt blijkt te gaan om de benenwagen.
door redactie Zuidas
In het nieuwe station Amsterdam Zuid kunnen voetgangers straks zonder nat te worden van de ene naar de andere passage lopen. De looppaden buitenom zijn overkapt. Ook van en naar de bussen en trams lopen wordt aangenamer. Die bevinden zich veel dichter bij het station dan nu het geval is. Buiten deze looproutes voor voetgangers om ligt een route voor fietsers, van en naar de stallingen in het station: aan de westkant van de tweede passage die we nu bouwen (de Brittenpassage) en aan de oostkant van de bestaande entree (de Minervapassage). Op deze manier kruisen voetgangers en fietsers elkaar niet. Het lijkt voor de hand liggend, maar dat is het niet. Een openbaar vervoerknooppunt ontwerpen waar mensen als vanzelf begrijpen hoe ze het beste kunnen lopen, waar ze niet tegen elkaar op botsen en waar voldoende ruimte is op de trappen en perrons – het is een vakgebied. Verkeersdeskundige Jeroen Stegeman en loopstromenspecialist Vivian Scheepers hebben zich er de afgelopen jaren intensief mee beziggehouden.
Veilig en comfortabel
‘Bij elk ontwerpvoorstel of bouwplan in een stationsgebied moet je je afvragen wat het betekent voor de voetgangers’, zegt Stegeman. ‘Hoe veel zijn dat er? Hoe bewegen ze zich naar de perrons toe en van de perrons af? Van en naar de bussen, trams, metro’s en fietsenstallingen? En wat moet je vervolgens bouwen om te zorgen dat ze zich veilig en comfortabel kunnen verplaatsen?’ Zo speelden voetgangers een belangrijke, vaak doorslaggevende rol in het ontwerpproces van het nieuwe station Amsterdam Zuid. ‘Als uit simulaties bleek dat er opstoppingen ontstonden of dat voetgangers elkaar in de weg liepen, moesten we terug naar de tekentafel’, zegt Scheepers.