Het nieuwe station Amsterdam Zuid krijgt veel meer (rol)trappen en liften dan het huidige station. Dringen om het perron op of af te komen is dan verleden tijd. Frank Bouwman en zijn collega’s ontwierpen de nieuwe opgangen. Een complexe opgave.
door Saskia Blaas, Zuidas
Iedereen die met de trein of metro van en naar station Amsterdam Zuid reist (voor de coronacrisis wel te verstaan) herkent het. ‘s Morgens drommen veel te veel mensen samen bij de (rol)trappen om van de perrons af te komen. En aan het eind van de middag is het dringen om vanuit de passage de perrons op te komen. Die situatie is onveilig en voldoet bepaald niet aan wat trein- en metroreizigers prettig vinden. Het nieuwe station Amsterdam Zuid moet deze knelpunten wegnemen. De bestaande entree, de Minervapassage, wordt veel breder: zo’n 40 meter, tegen een meter of 12 nu. Bovendien komt er een tweede reizigerstunnel: de Brittenpassage, van 15 meter breed. Vanuit deze passages moeten reizigers zo’n 6 meter omhoog om een trein- of metroperron te bereiken. Deze opgangen – of ‘stijgpunten’ zoals ze in vaktaal heten – gaan het reizigers een stuk aangenamer maken. In iedere passage komen links en rechts opgangen naar de treinperrons en aan één kant een opgang naar ieder metroperron. De metro-opgangen komen aan de uiteinden van de perrons. Dat komt door de verplaatsing van de huidige metroperrons. Die liggen nu nog aan de oostkant van het station, maar over een aantal jaar precies tussen de Minervapassage en de nieuwe Brittenpassage in. De treinperrons daarentegen zijn veel langer. Daar komen de opgangen gelijkmatig verdeeld op de perrons uit.
(Rol)trappen en liften
Bij het ontwerpen van de opgangen komt heel wat kijken. Natuurlijk is het belangrijkste uitgangspunt dat reizigers vlot en veilig van en naar de perrons kunnen. Dat was een puzzel binnen de beschikbare ruimte tussen de sporen, zegt Frank Bouwman, projectleider Architectuur en Bouwkunde van Zuidasdok. ‘Op de treinperrons kunnen de opgangen niet te breed zijn, want anders kunnen reizigers er niet langs lopen. Het lukte daardoor niet om trappen, roltrappen en een lift op de treinperrons te groeperen. Bij de metroperrons kan dat wel. Doordat de opgangen aan de uiteinden van de perrons komen, hoeven reizigers er niet langs te kunnen. Ondanks deze verschillen hebben alle opgangen in het nieuwe station dezelfde kwaliteit en uitstraling.’