Afbeelding
donderdag 21 april 2022

Rustig rijden als norm: winnaar fietsinnovatieprijs over zijn idee ’30-20-10′

Jasmijn van Engelen

Fietsen is gezond en milieuvriendelijk. De fiets wordt steeds belangrijker als alternatief voor de auto en draagt bij aan een autoluwe stad en bereikbare regio. Maar door de grote variatie in fietsen wordt het op de fietspaden steeds drukker en onveiliger. Fietsers op zware bakfietsen, snelle e-bikes, nog snellere racefietsers, haastige fietsbezorgers en mensen op de ‘gewone’ fiets. Het Amsterdam Bike City (ABC) Innovatielab van Gemeente Amsterdam en Vervoerregio Amsterdam organiseerde daarom een fietsinnovatieprijsvraag voor de verschillende snelheden op het fietspad. Winnaar Wichert van Engelen vertelt over zijn idee: 30-20-10. ‘Het is helder, uitvoerbaar en haalbaar.’

In een koffiezaakje bij station Amsterdam Bijlmer Arena zit Wichert van Engelen, winnaar van de Fietsinnovatielab prijsvraag. Hij is – vanzelfsprekend – op de fiets gekomen en oogt vrolijk en enthousiast. Hij fietst al 45 jaar rond in Amsterdam en is bekend met de veranderingen die de stad heeft doorgemaakt op het gebied van verkeer. Zijn inzending – 30-20-10 – is dan ook niet uit de lucht komen vallen. ‘Ik liep al langer met het idee dat het verkeer in Amsterdam structureel veranderd moest worden.’ Met de blaadjes van zijn pitch in de hand licht hij toe: ‘Mijn voorstel is eigenlijk vrij simpel. Het fundament is dat de norm voor verkeer in de hele stad rustig rijden wordt. Dus dat iedereen het normaal gaat vinden dat je in de bebouwde kom langzaam rijdt. Dat betekent dat je op de weg maximaal 30 km/h mag, op het fietspad 20 km/h en op de stoep 10 km/h. Zo wordt de weg een shared space (gedeelde ruimte). Als je als fietser haast hebt, ga je op de weg fietsen, want dan ga je harder dan20 km/h. En als je stapvoets rijdt met een step mag je gewoon op de stoep rijden. Het gaat dus niet langer om het voertuig, maar om het gedrag van mensen.’ Dat houdt in dat er ook onder fietsers meer bewustzijn moet komen over snelheid. Wichert: ‘Iedereen die rustig fietst, zit tussen de vijftien en twintig kilometer per uur. Je hoeft dus als fietser enkel te denken “moet ik snel ergens zijn? Dan verplaats ik me naar de weg.” Maaltijdbezorgers gaan bijvoorbeeld grotendeels op de weg fietsen.’

Simpel maar elegant

Het ‘verder kijken dan het voertuig’-aspect is uniek aan zijn idee. ABC-jurylid Otto van Boggelen van CROW-Fietsberaad licht toe: ‘Wichert zijn idee is simpel maar elegant. Eerder heeft de gemeente Amsterdam bepaald dat de scooter gedeeltelijk naar de autoweg moet, maar je zag dat de markt als reactie daarop de Fatbike heeft ontwikkeld. Deze rijdt bijna net zo hard als de scooter en mag wel op het fietspad. Wicherts idee kijkt naar snelheid en niet naar voertuig, en is daarom helder en voertuig-overstijgend.’ Die eenvoud en helderheid was wat de jury unaniem deed besluiten dat Wichert de beste inzending had. Otto: ‘Als jury hebben wij een scorelijst met vijf criteria meegekregen: relevantie, innovatief en origineel, aanzetten tot actie, haalbaarheid en aantonen van positieve impact. Wichert’s idee kreeg van ons allen de hoogste score.’ Wichert: ‘Het grootste voordeel aan het plan is dat het uitlegbaar, begrijpelijk en uitvoerbaar is.’ Otto: ‘Doordat het terug naar de basis gehalte hoog is, is de charme groot.’

Geen drempels

Het 30-20-10 idee is niet wereldschokkend. Sterker nog, het ligt in lijn met de plannen van Gemeente Amsterdam dat in 2023 op een aantal wegen een maximum snelheid van 30 km/hwil invoeren voor auto’s. Toch is zijn idee vernieuwend en gaat het verder dan het huidige Amsterdamse beleid. Wichert: ‘Als je kijkt naar het plan van Amsterdam voor het verlagen van de snelheid in 2023, dan zie je verschillende straten die aangewezen zijn als 30 km/h, maar er zijn ook straten die 50 km/h of zelfs 70 km/h blijven. Dat is veel verschillende informatie door elkaar voor verkeersgebruikers. Handhaving wordt daardoor ingewikkelder. Je krijgt dan dat er verkeersdrempels aangelegd moeten worden om duidelijk te maken dat de maximum snelheid 30 km/h is. Dat is in Amsterdam een hele opgave. Als je voor de hele stad dezelfde regels hanteert van 30-20-10, dan kun je in een ring langs de rand van de stad borden neerzetten met: “u komt Amsterdam binnen, hier geldt een maximum snelheid van dertig kilometer per uur voor de weg, twintig voor het fietspad en tien voor de stoep.” Dat scheelt een zee aan verkeersdrempels, borden en werkzaamheden in de straat. En in de toekomst, maar dat is nog theorie, zou je van Amsterdam één zone kunnen maken waarbij auto’s met een snelheidsbegrenzer automatisch niet harder kunnen dan dertig kilometer per uur. Al moet je wel kijken of dat privacy technisch mag.’ Marja Ruigrok, bestuurder bij de Vervoerregio Amsterdam, is ook enthousiast: ‘De oplossing is relevant, integraal en innovatief. Dit idee past ook helemaal bij de stad die Amsterdam wil zijn en het huidige verkeersveiligheidsbeleid dat daar al is ingezet.’

Wichert van Engelen, winnaar van de fietsinnovatieprijs

Fietsplezier

Wichert zag de prijsvraag via zijn netwerk op LinkedIn en begreep gelijk de relevantie. Wichert: ‘Het gaat voor mij niet alleen om onveiligheid in het verkeer, maar ook om het terugdraaien van de afname van het plezier en aantrekkingskracht van fietsen. Dat is een vicieuze cirkel waarbij kinderen met de auto naar school gebracht worden vanwege onveiligheid, en zodra die kinderen dan beginnen met fietsen – als ze al ouder zijn – zijn zij minder zeker op de weg omdat ze niet geoefend hebben. Dat levert nog meer gevaarlijke situaties op. Daarnaast is het überhaupt ingewikkeld om mensen terug op de fiets te krijgen, als ze er als kind niet mee zijn opgevoed.’

Brede blik

In de vraagstelling stond het probleem van verschillende snelheden op het fietspad. Maar Wichert stak het anders in. ‘Ik wilde het probleem breder bekijken. Want ondanks de verschillende snelheden op het fietspad zijn er meer en ernstigere ongelukken tussen auto’s en fietsers, ongeacht het soort fietser. Het grote gevaar van alle ongelukken is de combinatie van verschil in massa en een verschil in snelheid. Twee voetgangers die tegen elkaar aanbotsten, hebben meestal geen letsel. Maar een auto van anderhalf duizend kilo die met grote snelheid botst op een fietser geeft een ongeluk met mogelijk dodelijke gevolgen.’

Verschillende massa, verschillende risico’s

Dat er naar snelheid in plaats van voertuig gekeken wordt bevat  ook een risico. Als een fiets en een auto die beiden 30 km/h gaan botsen, leidt dat toch tot schade en letsel. Wichert beseft dit ook. Hij geeft toe; ‘Als je in mijn hart kijkt, wil ik het liefst Amsterdam autovrij hebben. Voor particulieren, want je hebt natuurlijk wel vervoer voor ouderen en hulpbehoevenden nodig, hulpdiensten zoals ambulances, politie en brandweer en dergelijke. Maar het 30-20-10 systeem is een mooi begin voor het veiliger maken van het verkeer in Amsterdam.’ En voor bezoekende auto’s? Wichert: ‘Die vragen gewoon een toegangspas voor een dag aan. Dan kun je als loodgieter in Assendelft gewoon bij klanten in Amsterdam op bezoek. Er zijn verschillende technische mogelijkheden om een toegangspas aan een nummerbord te koppelen.’

Testfase

Nu is het idee nog toekomstmuziek. Maar om het uit te voeren, daagt de jury van de prijsvraag Wichert uit om zijn idee te testen. Otto: ‘Er zijn twee manieren om het idee verder te brengen. Een manier is kijken of er draagvlak is voor het toepassen van Wichert zijn idee. Maar het risico is dat dit een papieren tijger wordt. De andere manier is het testen van het idee in de praktijk. Wellicht in enkele straten in Amsterdam die in 2023 teruggaan naar 30 km/h. Dan kan gelijk de maximum snelheid van 20 km/h op het fietspad ingesteld worden.’ Wichert ziet ook de uitdaging van draagvlak zoeken, maar is ambitieuzer in zijn test-idee. ‘De beste manier om het te testen, is gelijk ook de moeilijkste’ geeft hij met een grote glimlach toe. ‘En dat is om het door de hele stad in te voeren. Omdat je alleen zo een grootschalige gedragsverandering teweeg kan brengen. Maar ik begrijp dat dat niet zo één, twee, drie gaat. Een andere optie is om te testen in een stadsdeel of een groot geografisch gebied waar op dit moment veel verschillende wegen met verschillende maximum snelheden liggen, zodat je kunt testen hoe de gedragsverandering landt.’ Testen met een enkele straat ziet hij niet zitten. ‘Dat is leuk voor die ene straat, maar daarmee bereik je niet de verandering in denkwijze die dit idee voor ogen heeft.’

Verdere uitrol en samenwerking met andere prijswinnaars

Wichert wil ook graag samenwerken met de andere deelnemers. ‘Ik was onder de indruk van het verkeersbord van een van de andere indieners van de prijsvraag. Het zou mooi zijn als dat bord onderdeel van dit plan kan worden.’ Dit is in lijn met waar het fietsinnovatielab voor staat: innovatieve ideeën verder ontwikkelen. Ook durft Wichert over de stadsgrenzen heen te kijken. ‘Als ik andere gemeenten uit de vervoerregio was zou ik me gelijk aansluiten bij dit initiatief.’ Hij lacht. ‘ Maar dat is natuurlijk makkelijk om te zeggen. De vervoerregio kent verschillende soorten landschappen, natuurlijk en dichtbebouwd. Voor dat dichtbebouwde gedeelte is mijn idee prima toepasbaar.’

Fietsinnovatielab

Het fietsinnovatielab is een samenwerking van Vervoerregio Amsterdam en Gemeente Amsterdam. Ze willen met het lab fietsinnovatie en -experimenten stimuleren. De ideeën die bij het fietsinnovatielab verzameld worden, worden via het Amsterdam Bike City-netwerk (ABC) verder ontwikkeld. Wichert van Engelen krijgt dan ook voor het uitwerken van zijn idee support van alle ABC-partners en een financiële bijdrage. Op de prijsvraag kwamen zevenendertig inzendingen en meer dan 2000 mensen hebben gestemd. In de jury zaten coureur Tim Coronel, Esther van Garderen (Fietsersbond), Marco te Brömmelstroet (Universiteit van Amsterdam), Ilona Kemps (Startup in Residence) en Otto van Boggelen (CROW-Fietsberaad).