Fietsen is gezond en milieuvriendelijk. De fiets wordt steeds belangrijker als alternatief voor de auto en draagt bij aan een autoluwe stad en bereikbare regio. Maar door de grote variatie in fietsen wordt het op de fietspaden steeds drukker en onveiliger. Fietsers op zware bakfietsen, snelle e-bikes, nog snellere racefietsers, haastige fietsbezorgers en mensen op de ‘gewone’ fiets. Het Amsterdam Bike City (ABC) Innovatielab van Gemeente Amsterdam en Vervoerregio Amsterdam organiseerde daarom een fietsinnovatieprijsvraag voor de verschillende snelheden op het fietspad. Winnaar Wichert van Engelen vertelt over zijn idee: 30-20-10. ‘Het is helder, uitvoerbaar en haalbaar.’
In een koffiezaakje bij station Amsterdam Bijlmer Arena zit Wichert van Engelen, winnaar van de Fietsinnovatielab prijsvraag. Hij is – vanzelfsprekend – op de fiets gekomen en oogt vrolijk en enthousiast. Hij fietst al 45 jaar rond in Amsterdam en is bekend met de veranderingen die de stad heeft doorgemaakt op het gebied van verkeer. Zijn inzending – 30-20-10 – is dan ook niet uit de lucht komen vallen. ‘Ik liep al langer met het idee dat het verkeer in Amsterdam structureel veranderd moest worden.’ Met de blaadjes van zijn pitch in de hand licht hij toe: ‘Mijn voorstel is eigenlijk vrij simpel. Het fundament is dat de norm voor verkeer in de hele stad rustig rijden wordt. Dus dat iedereen het normaal gaat vinden dat je in de bebouwde kom langzaam rijdt. Dat betekent dat je op de weg maximaal 30 km/h mag, op het fietspad 20 km/h en op de stoep 10 km/h. Zo wordt de weg een shared space (gedeelde ruimte). Als je als fietser haast hebt, ga je op de weg fietsen, want dan ga je harder dan20 km/h. En als je stapvoets rijdt met een step mag je gewoon op de stoep rijden. Het gaat dus niet langer om het voertuig, maar om het gedrag van mensen.’ Dat houdt in dat er ook onder fietsers meer bewustzijn moet komen over snelheid. Wichert: ‘Iedereen die rustig fietst, zit tussen de vijftien en twintig kilometer per uur. Je hoeft dus als fietser enkel te denken “moet ik snel ergens zijn? Dan verplaats ik me naar de weg.” Maaltijdbezorgers gaan bijvoorbeeld grotendeels op de weg fietsen.’
Simpel maar elegant
Het ‘verder kijken dan het voertuig’-aspect is uniek aan zijn idee. ABC-jurylid Otto van Boggelen van CROW-Fietsberaad licht toe: ‘Wichert zijn idee is simpel maar elegant. Eerder heeft de gemeente Amsterdam bepaald dat de scooter gedeeltelijk naar de autoweg moet, maar je zag dat de markt als reactie daarop de Fatbike heeft ontwikkeld. Deze rijdt bijna net zo hard als de scooter en mag wel op het fietspad. Wicherts idee kijkt naar snelheid en niet naar voertuig, en is daarom helder en voertuig-overstijgend.’ Die eenvoud en helderheid was wat de jury unaniem deed besluiten dat Wichert de beste inzending had. Otto: ‘Als jury hebben wij een scorelijst met vijf criteria meegekregen: relevantie, innovatief en origineel, aanzetten tot actie, haalbaarheid en aantonen van positieve impact. Wichert’s idee kreeg van ons allen de hoogste score.’ Wichert: ‘Het grootste voordeel aan het plan is dat het uitlegbaar, begrijpelijk en uitvoerbaar is.’ Otto: ‘Doordat het terug naar de basis gehalte hoog is, is de charme groot.’
Geen drempels
Het 30-20-10 idee is niet wereldschokkend. Sterker nog, het ligt in lijn met de plannen van Gemeente Amsterdam dat in 2023 op een aantal wegen een maximum snelheid van 30 km/hwil invoeren voor auto’s. Toch is zijn idee vernieuwend en gaat het verder dan het huidige Amsterdamse beleid. Wichert: ‘Als je kijkt naar het plan van Amsterdam voor het verlagen van de snelheid in 2023, dan zie je verschillende straten die aangewezen zijn als 30 km/h, maar er zijn ook straten die 50 km/h of zelfs 70 km/h blijven. Dat is veel verschillende informatie door elkaar voor verkeersgebruikers. Handhaving wordt daardoor ingewikkelder. Je krijgt dan dat er verkeersdrempels aangelegd moeten worden om duidelijk te maken dat de maximum snelheid 30 km/h is. Dat is in Amsterdam een hele opgave. Als je voor de hele stad dezelfde regels hanteert van 30-20-10, dan kun je in een ring langs de rand van de stad borden neerzetten met: “u komt Amsterdam binnen, hier geldt een maximum snelheid van dertig kilometer per uur voor de weg, twintig voor het fietspad en tien voor de stoep.” Dat scheelt een zee aan verkeersdrempels, borden en werkzaamheden in de straat. En in de toekomst, maar dat is nog theorie, zou je van Amsterdam één zone kunnen maken waarbij auto’s met een snelheidsbegrenzer automatisch niet harder kunnen dan dertig kilometer per uur. Al moet je wel kijken of dat privacy technisch mag.’ Marja Ruigrok, bestuurder bij de Vervoerregio Amsterdam, is ook enthousiast: ‘De oplossing is relevant, integraal en innovatief. Dit idee past ook helemaal bij de stad die Amsterdam wil zijn en het huidige verkeersveiligheidsbeleid dat daar al is ingezet.’