Afbeelding
donderdag 12 mei 2022

Terugblik op 8 jaar wethouderschap van Rineke Korrel: gemeente Ouder Amstel

Jasmijn van Engelen

Als wethouder zat verkeer en vervoer in haar portefeuille, maar de liefde voor het onderwerp ontstond al als raadslid. Wethouder Rineke Korrel blikt terug op acht jaar wethouderschap en twintig jaar samenwerking met de Vervoerregio.

Ze is hartelijk in haar ontvangst op haar bestuurskamer in het gemeente huis van Ouder Amstel. ‘Wil je iets drinken? Ik pak even een glas water.’ Hier heeft ze de afgelopen acht jaar haar wethouderschap vervuld, met in haar portefeuille onder andere Verkeer en Vervoer. Communicatieadviseur Job is ingelogd via teams, Rineke zelf neemt plaats aan tafel. Voor haar ligt een briefje met alles wat ze wilt vertellen. Het zijn allemaal inhoudelijke punten, want zo is ze van karakter: iemand die goed beslagen ten ijs komt en gericht is op de inhoud. En het is ook een hoop, acht jaar wethouderschap en twaalf jaar raadslid, waarvan acht jaar regioraadslid. Nu ze haar taak gaat overdragen is het een mooi moment om terug te blikken. ‘Ik zoek graag de balans.’

Waar komt uw interesse in verkeer en vervoer vandaan?

‘Ik houd me graag bezig met complexe vraagstukken. En vervoer is een onderwerp waar iedereen een mening over heeft. Ouderkerk heeft 14.000 inwoners en dat betekent ook 14.000 verkeersdeskundigen, [lacht]. Dat is mooi, het geeft aan dat bewoners betrokken zijn. Maar soms maakt dat het ook ingewikkeld omdat er keuzes gemaakt moeten worden die niet iedereen prettig vindt. Bij moeilijke verkeerssituaties is er geen oplossing te vinden waarbij iedereen tevreden is. Ik houd zelf erg van die uitdaging.’

Wat doet u bij zo’n situatie?

‘Een maatregel wordt nooit direct begrepen, dat heeft vaak tijd nodig. En aan ieder besluit zit een keerzijde. Ouder Amstel is een betrokken gemeente dus daar past veel participatie bij. Een voorbeeld hiervan is dat we voor het mobiliteitsplan een grote enquête hebben uitgezet, met echt veel vragen. Die is elfhonderd keer ingevuld. Dat laat zien dat verkeer en vervoer de bewoners van Ouder Amstel aan het hart gaat.

Hoe ziet Ouder Amstel er nu uit, verkeersmatig gezien?

‘Gemeente Ouder Amstel bestaat uit Duivendrecht, Ouderkerk en de Waver. Ouderkerk is meer landelijk, het heeft een dorps karakter. Het ademt historie, we hebben bijvoorbeeld de Kerkbrug, dat is net alsof je bij een Anton Pieck museum staat. De inrichting van Ouderkerk is gemaakt toen paard en wagen nog door de straat ging, maar het autobezit is nu heel hoog. Dat geeft een uitdaging. Duivendrecht is daarentegen juist centrum stedelijk gebied. Er is veel hoogbouw en het ligt tegen Amsterdam aan. Daardoor krijgen bewoners daar te maken met parkeeroverlast vanuit Amsterdam. Dat is een heel ander vraagstuk. Al die vraagstukken agendeer ik in het portefuillehoudersoverleg van de Vervoerregio en in de deelregio-overleggen die we voeren als Amsterdam Meerlanden.’

Hoe heeft u de samenwerking met de Vervoerregio ervaren?

‘Ja echt heel goed. Ik loop al zo lang mee en al die jaren is de samenwerking plezierig, nuttig en belangrijk geweest. De Vervoerregio is heel benaderbaar. Vervoer is een onderwerp dat niet stopt bij gemeentegrenzen dus dat moet je echt in regionaal verband regelen. Maar omdat er natuurlijk grote en kleine gemeenten in een regio zitten vraagt het een samenwerkingsvorm waarbij iedere deelnemer tot zijn recht komt. Ik vind dat de Vervoerregio dat heel goed doet, dat is echt een sterk punt. Ik heb echt ervaren dat de samenwerking in de vervoerregio ook voor ons kleine gemeenten optimaal benut wordt. Qua inwoners zijn we misschien klein, maar onze oppervlakte bijna net zo groot als Haarlem. Nog belangrijker: we hebben naast een provinciale weg twee stations, snelwegen en een busnetwerk. Dus we zitten als volwaardig partner aan tafel. Er wordt snel geschakeld, meegedacht en meegefinancierd. Ik heb het ook nooit over subsidies, maar over bijdragen, want het is ook ons geld.’

Zijn financiën belangrijk?

‘Jazeker, anders lukken bepaalde projecten bij ons in de gemeente niet. Maar daardoor voel ik me ook ambassadeur over die projecten naar andere gemeenten toe. Ik wil dat andere gemeenten kunnen profiteren van de projecten die hier in Ouder Amstel gedaan worden.’

Wat zijn voorbeelden van zulke samenwerkingsprojecten?

‘In Ouderkerk hebben we de Ronde Hoep, dat is een route van 17 kilometer zonder verkeerslichten en drempels. Ideaal voor wielrenners, maar een gedeelte van de route gaat door het centrum van Ouderkerk en dat geeft overlast en gevaarlijke situaties voor bewoners. Dus we zijn begonnen met Aardig op Weg, een campagne voor wielrenners. Op een drukke zaterdagochtend stonden we op drie strategische plekken met kraampjes om de dialoog aan te gaan met de wielrenners. Fietsbellen hebben we uitgereikt, een hapje en een drankje en bidons. De wielrenners reageerden positief maar met het uitbreken van corona ging het aantal wielrenners nog meer omhoog. Dus moest er een tandje bij. We zijn toen op de wielreninterventie “Een blokje om” gekomen. Dat zijn borden en signalen op de weg om wielrenners te verleiden om om de Dorpsstraat heen te rijden.’

Hoe viel dat?

‘Het is gelukt om 70% van de wielrenners om te leiden. Dus dat beschouw ik als een succes. Toch blijft het een balans zoeken. We willen wielrenners niet weren, dit willen de ondernemers ook niet Bovendien is fietsen gezond Maar we willen het in goede banen leiden, zodat iedereen zich prettig kan bewegen. We hebben de campagne bewust positief ingestoken, met groene borden waar KOM op staat. Dat is wielrentaal voor King of the Mountain. Zodat we aansluiten bij de doelgroep. Maar sommige bewoners dachten dat het een bord was om te zeggen ‘kom vooral’, en suggereerden dat het een rood bord moest worden met ‘ga’. Aan mij om uit te leggen dat we hier goed over nagedacht hebben. En dat doe ik ook graag, bijvoorbeeld via het Weekblad dat goed gelezen wordt.

Ze is geen geboren en getogen Ouder Amstel-er. Ze kwam hier voor de liefde, zo’n 33 jaar geleden. Haar man had tot een paar maanden geleden een biologische melkhouderij. ‘Hij is nu met pensioen.’ Ze heeft geen enkele spijt van haar keuze om hier naartoe te verhuizen. ‘Toen ik hier kwam zei ik: ik ga nooit meer weg. Dat voelde ik gelijk. Ik heb het geluk om op de mooiste plek in Ouderkerk te wonen, met als voortuin de Amstel en mijn achtertuin de polder. Ik heb een tijdje op de Stopera gewerkt en dan hoefde ik enkel 14 kilometer langs de Amstel te fietsen en dan was ik er.’ Toch maakt ze zich soms zorgen over nieuwe inwoners van Ouder Amstel. ‘De gemeente staat voor een nieuwe toekomstontwikkeling. Er komen 7000 woningen bij. Ouder-Amstel heeft natuurlijk een bepaalde ziel, zeker met de historie die het bevat. En die ziel wil je behouden, maar dat betekent dat als je hier wilt komen wonen dat je niet zomaar een parkeerplek voor de deur kan krijgen. Dat gaat niet, dan verlies je Ouder-Amstel zoals het is.’

Waar bent u het meest trots op?

Ze schiet in de lach en moet dan even denken. ‘Als het gaat om verkeer en vervoer dan toch de extra bushalte voor de R-Net bij de brug Ouderkerk, die er waarschijnlijk komt. Want Ouderkerk Zuid is niet een wijk waar een bus doorheen kan, dat geldt ook voor het centrum, maar het is voor de bereikbaarheid belangrijk dat er wel een bus dichtbij halteert.’

Dat kwam er resoluut uit.

‘Ja er zijn meer dingen hoor, bijvoorbeeld het behoud van de Intercity Status van Duivendrecht, maar voor de bushalte voel ik echt trots.’

Hoe liggen de ambities van de Vervoerregio en die van Ouder Amstel ten opzichte van elkaar?

Over het algemeen komen die overeen. Je ziet soms dat de uitvloeisels anders zijn. Duurzaamheid en zero emissie zijn grote thema’s, omdat inwoners van Ouder Amstel bezorgd zijn om de luchtkwaliteit. Maar deelmobiliteit is nog niet altijd even makkelijk in onze gemeente, terwijl dat in Amsterdam veel groter is. Ook heeft Amsterdam soms een andere invalshoek van de thema’s zoals autoluw en milieuzone. Je bent het op een hoger niveau met elkaar eens, maar de uitwerking verschilt. Daarom is het goed om daarin een balans te zoeken en te investeren in de relatie met elkaar. In al die jaren heb ik gemerkt dat de vervoerregio goed investeert in de relatie.

Hoe investeer je in de relatie?

‘De voormalig secretaris directeur, Anne Joustra, kwam regelmatig langs. En Thea de Vries, huidige secretaris directeur, is hier ook geweest. We hebben regelmatig informeel contact met de directie. Dan kun je met elkaar in gesprek gaan over wat er allemaal speelt. Daar is geen ruimte voor tijdens het portefeuillehoudersoverleg. Dus tijdens zo’n meeting heb ik altijd een heel lijstje met alle punten waar ik het over zou willen hebben. Dat lopen we door en daar wordt ook opvolging aan gegeven. Het is niet voor de bühne dat ze langskomen. Je voelt je daardoor serieus genomen. Overigens waren de contacten er al tijdens mijn raadslidmaatschap. Dat geeft het vertrouwen dat de warme relatie behouden blijft als mijn opvolger er is.’

Nog even terugkomend op eerder in dit gesprek:  je spreekt vaak van ‘de balans zoeken’

‘Ja op die woorden kom ik vaak terug. Dat ben ik wel van karakter. In mijn manier van samenwerken maar ook in de oplossingen die worden gekozen. Ik denk dat ik me daarom zo thuis voel bij het CDA.  [Lacht].

Of haar termijn nog iets langer had mogen duren is ze helder. ‘Ik had gehoopt dat ik het mobiliteitsplan had kunnen afronden. Maar ik ben trots dat er een visie ligt. Mijn opvolger kan het daardoor zelf invullen en verder brengen.’

Wat gaat u hierna doen?

‘Nou een mooie pot geraniums zoeken en erachter zitten! Nee nee, grapje, ik weet het nog niet. Ik krijg gelukkig de tijd om daar even over na te denken. Ik ben niet de persoon om niks te doen, maar van de zomer ga ik mijn tijd benutten om te reflecteren en bij te komen.’

Was het intensief? Uw wethouderschap

‘Jazeker. Zowel qua uren als de dossiers. Ik ben iemand die het graag goed wil doen en ik heb wat dossiers gehad waar uitdagingen inzitten. Dat vraagt veel denkwerk. En ik houd enorm van puzzelen, maar daardoor sta je wel constant aan. Het is een eer om gedaan te mogen hebben en ik heb er zeker van genoten, maar na twintig jaar denk ik dat het goed is.’