Na maanden van nachtelijke testen, heeft de allereerste nieuwe M7-metro op donderdag 21 en vrijdag 22 juli tussen de normale dienstregeling getest. Helaas mochten reizigers nog niet instappen en meerijden, maar dit was wel het allereerste moment dat reizigers de nieuwe metro in levenden lijve voorbij zagen rijden. Safety managers Jan Jaap Warning en Harm Akse hebben jaren toegewerkt naar dit moment en keken er reikhalzend naar uit.
Door redactie GVB
Vergunning onder voorwaarden
Jan Jaap: “Wij zijn in 2017, zo’n 5 jaar geleden, al begonnen met het aanvragen van een vergunning onder voorwaarden. Zo heet dat als je overdag met een volledig nieuwe metro in de dienstregeling zonder reizigers wil testen. Om die vergunning te krijgen hebben we een heel uitgebreid informatiedossier moeten aanleggen. Je moet aan de IL&T, de Vervoerregio Amsterdam en de Safety Board (17 deskundigen vanuit diverse organisaties) kunnen aantonen dat het verantwoord is om met dit voertuig op de baan in de dienstregeling tussen de andere voertuigen te rijden. Het is een belangrijke mijlpaal binnen het hele M7- traject waar we met zijn allen ontzettend hard voor hebben gewerkt.”
M7 moet prestatietest volbrengen
Harm: “Doordat we nu overdag mogen testen kunnen we écht meters maken. In de nacht kunnen we effectief maar twee uurtjes testen. Het voertuig moet tweeduizend kilometer zonder een storing kunnen rijden. Dat noemen we de prestatietest. Pas als het voertuig die test heeft gehaald, mogen we het voertuig accepteren en er met reizigers in de dienstregeling mee rijden. In de nacht zo’n test doen zet natuurlijk geen zoden aan de dijk.” Harm vervolgt: “Als we willen kunnen we nu 19 uur per dag testen, zo lang rijden we met de metro op een normale dag. In de praktijk zullen we minder uur per dag testen, want het vraagt ook veel inzet van het testteam. Per keer moet er een metrobestuurder mee, een engineer van CAF en een van Alstom en nog collega’s die de test van die dag begeleiden, bijvoorbeeld een collega die over de reisinformatie gaat. Alleen het eerste voertuig moet tweeduizend kilometer afleggen, de overige hoeven maar vijfhonderd kilometer af te leggen.”