Een universitaire stage lopen bij een overheidsorganisatie: Nao Steenmetz kwam naar de Vervoerregio om onderzoek te doen naar fietsbeleid. En om de brug te slaan tussen de wetenschap en de maatschappij. Hij vertelt over zijn stage, wat hij heeft geleerd en ook wat de Vervoerregio van hem en de universitaire wereld kan leren. Nao: ‘Als ik naar een ander onderwerp dan de fiets onderzoek had gedaan, had ik mezelf minder goed kunnen motiveren. Fietsen en fietsbeleid is super interessant.’
Vertel, wat heb je precies gedaan bij de Vervoerregio?
Nao: ‘Ik heb onderzoek gedaan naar het monitoren van fietsbeleid. Monitoren is een ander woord voor controleren. Je kunt beleid controleren door doelen te stellen, bijvoorbeeld het verminderen van ongelukken op de fiets. Om te controleren of je het doel behaalt bepaal je indicatoren waarmee je meet of je het doel hebt gehaald. Die indicatoren kunnen verbonden zijn aan veel verschillende dingen zijn zoals infrastructuur, geld en milieueffecten. In het voorbeeld van het verminderen van ongelukken op de fiets kun je bijvoorbeeld beleid maken om fietspaden te verbreden. Als blijkt dat het aantal ongelukken afneemt, kan de breedte van fietspaden een indicator zijn van hoe “goed” je beleid is.’
Heb je de indicatoren om beleid mee te monitoren zelf bedacht?
Nao: ‘Mijn onderzoek ging over die verschillende indicatoren om fietsbeleid te monitoren. In de literatuur, verschillende wetenschappelijke artikelen en beleidsdocumenten van andere steden kun je allemaal indicatoren halen die gebruikt zijn om fietsbeleid te monitoren. Vervolgens keek ik naar het fietsbeleid van de Vervoerregio. Welke indicatoren gebruikten zij eigenlijk? Zo zag ik dat er een aantal indicatoren gebruikt worden in de literatuur en door andere steden die we niet gebruiken bij de Vervoerregio. En andersom ook. De Vervoerregio monitort op indicatoren die andere steden en de wetenschap niet gebruikt.’
Wat wordt er met de uitkomsten van je onderzoek gedaan?
Nao: ‘Op basis van mijn onderzoek heb ik het advies meegegeven aan de Vervoerregio om monitoring van (fiets)beleid een grotere rol te geven in de organisatie. Als je namelijk bepaalde indicatoren altijd bijhoudt, kun je bij het maken van nieuw beleid die informatie gebruiken voor de onderbouwing van het nieuwe beleid. Bijvoorbeeld als je ziet dat bredere fietspaden leidt tot minder fietsongelukken, omdat je het aantal fietsongelukken altijd monitort, dan kun je dat gebruiken bij het maken van beleid over fietspaden. Daarnaast heb ik het advies gegeven dat er ook meer gemonitord kan worden op impact-indicatoren. Dat is een categorie indicatoren die gaan over de lange-termijn effecten van beleid, bijvoorbeeld op de omgeving. Hierbij kun je denken aan de impact van fietsbeleid op het milieu.’
Mark Könst, beleidsmedewerker bij de Vervoerregio en begeleider van Nao: ‘De adviezen van Nao zijn strategisch en academisch van aard en worden direct meegenomen in het nieuwe beleidskader. Ook worden zijn adviezen overgenomen binnen het traject “monitoring van fietsbeleid” dat in samenwerking met de provincie Noord Holland wordt opgesteld. Zijn onderzoek heeft dus echte impact binnen de organisatie!’