Al een week kunnen inwoners en reizigers zowel met de auto, fiets, scootmobiel als lopend de spoorweg onderdoorgang in Diemen door. Dat is goed nieuws, want het besluit om een onderdoorgang te bouwen heeft een lange adem gehad en het bouwen zelf heeft ook twee jaar geduurd. De onderdoorgang is een verbetering van de verkeersveiligheid. Nu kunnen reizigers onbelemmerd van Diemen Noord naar Diemen Centrum reizen. Voorheen moest er lang gewacht worden bij de overgang. Daardoor stonden hulpdiensten soms stil. Met de toenemende dienstregeling van de NS was de overgang ook steeds vaker en langer dicht. Dat gaf gevaarlijk gedrag bij reizigers die hun trein wilden halen maar aan de verkeerde kant van het spoor stonden te wachten.
Bestuurders zijn heel blij met de komst van de onderdoorgang. Maar wat vinden de mensen die gebruik maken van de onderdoorgang eigenlijk? Op een ietwat bewolkte en koude woensdagochtend vroegen we het aan voorbijgangers.
Renske en Paul
Renske is in eerste instantie heel blij dat het heien van de palen afgelopen is. Dat gaf zoveel geluid. ‘Ik woon vlakbij het station dus dat konden we goed horen. De onderdoorgang ziet er goed uit. Ik moest wel weer even mijn weg zoeken naar het station, omdat de route naar het station en perron nu weer anders loopt. Daar had ik mij op voorbereid, dus ik ben vijf minuten eerder van huis weg gegaan.’
Paul vind de opening van de onderdoorgang ‘geweldig!’ Het is volgens hem ‘een enorme verbetering voor de veiligheid.’ Hij woont al zijn hele leven in Diemen – ‘ik ben een echte Diemenees, zoals dat heet’ – dus hij heeft gehoord van de ongelukken die er zijn gebeurd. ‘Verschrikkelijk.’ Ook vind hij de onderdoorgang er mooi uitzien. ‘En het park moet nog komen, dus het wordt nog beter. Voor het parkontwerp heb ik mijn voorkeur bij uitgesproken, al weet ik niet meer of mijn keuze hetzelfde was als wat het nu wordt. In ieder geval wordt het groen en hopelijk met veel kleur. Een plek waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Want ontmoeting is het belangrijkste wat er is in het leven.’