Afbeelding
woensdag 6 mei 2020

Zorgmedewerkers: ‘Alle lof voor de mensen die ons blijven rijden. Hartverwarmend!’

Hilde Postma

Tijdens de coronacrisis is er grote waardering voor het enorme werk dat medewerkers in de zorg verzetten. Op hun beurt zijn zorgmedewerkers blij met de conducteurs en bestuurders van tram, bus en metro die hen naar hun werk brengen: ‘Ja, ik ben blij dat het ov nog rijdt: we hebben het hard nodig nu!’

Kirsten (28) woont in Amsterdam-West en werkt in het OLVG in Amsterdam-Oost. Dagelijks gaat ze met tram 1 naar haar werk. ‘Ik ben heel dankbaar dat het ov nog gewoon rijdt, ook al zaten er in het begin van de coronacrisis nog maar 1 of 2 mensen in de tram. Ik heb enorm veel waardering voor de bestuurders en conducteurs die hun werk gewoon blijven doen. Zij nemen ook een risico, daar ben ik me heel erg bewust van. Maar ze nemen hun verantwoordelijkheid en zorgen ervoor dat ik en mijn collega’s naar het ziekenhuis kunnen – en dat we ‘s avonds goed thuis komen na een dag hard werken. Die dankbaarheid: die hoor ik van vele collega’s terug die ook met het ov naar hun werk gaan.’

'Ik heb enorm veel waardering voor de bestuurders en conducteurs die hun werk gewoon blijven doen. Zij nemen ook een risico, daar ben ik me heel erg bewust van.'

‘Als ik naar mijn werk ga, dan stap ik op bij het Surinameplein in West. Als ik met de fiets moet, dan is dat 35 minuten: dat vind ik voor en na een nachtdienst bijvoorbeeld niet zo fijn. Of als het regent, dan wil ik niet nat op mijn werk aankomen. Dus ik neem lijn 1 – en dan stap ik vlak voor het ziekenhuis uit. En als ik avonddienst heb, dan stap ik om half 12 in, en dan ben ik weer lekker snel thuis. In het begin van de coronacrisis zat ik heel vaak alleen in de tram: nu zie je wel dat het drukker wordt. Maar anderhalve meter afstand houden is gelukkig nog steeds geen probleem!

'Gelukkig gaat het nu met de dalende cijfers de goede kant op. Nu groeit het vertrouwen weer – en het gevoel dat we er weer bovenop gaan komen!'

Het zijn drukke tijden voor Kirsten en haar collega’s. ‘Zelf werk ik al drie-en-een-half jaar op de afdeling Verloskunde, bij Neonatologie. Daar liggen baby’s die te vroeg geboren zijn, en die zorg nodig hebben. Ik wilde mijn hele leven al iets met gezondheidszorg en mensen doen. Waarom? Het is werk dat er toe doet. Je kunt het verschil maken; het is alles behalve oppervlakkig. Ik heb hiervoor een jaar op de afdeling Oncologie gewerkt, maar ik heb na dat jaar wel een bewuste keuze gemaakt: ik wil aan het begin van het leven staan! Het is werk dat ik met passie doe, maar ik weet toch niet of ik het mijn kinderen zou aanraden. Het heeft grote invloed op je privé-leven: je maakt nacht- en weekenddiensten, het is heel onregelmatig. Je hebt ook veel verantwoordelijkheid: een fout kan ernstige gevolgen hebben; meer dan in veel andere sectoren. Dat maakt het best zwaar. Maar het is wel een mooi vak!

Aan het begin van de coronacrisis was ik heel gemotiveerd: we gaan dit samen doen; ik had veel vertrouwen in ons zorgsysteem. Nadat we in de lockdown gingen, zag ik ook wel wat de crisis met collega’s op de IC deed: sommigen waren emotioneel en er was ook wel angst. Er was ook een tekort aan beschermingsmaterialen in het begin: dat is nu beter. En er was onzekerheid: wat komt er nog aan? Die druk: dat doet toch wel iets met mensen. Gelukkig gaat het nu met de dalende cijfers de goede kant op. Nu groeit het vertrouwen weer – en het gevoel dat we er weer bovenop gaan komen! Tegelijkertijd is het met de versoepelingen die er nu zijn en nog aan zitten te komen ook weer spannend: zal het goed blijven gaan?

'De afgelopen maanden is er grote waardering voor zorgmedewerkers ontstaan; dat is hartverwarmend om mee te maken. Zoveel waardering heeft de zorg nog nooit gekregen! Al dat soort lof heb ik zelf voor de mensen die ons blijven rijden.'

Zorgmedewerkers zijn vaak best wel bescheiden: het zijn mensen die goed voor anderen zorgen, maar zichzelf wat meer op de achtergrond plaatsen. Als ik groepen leraren zie die protesteren, dan denk ik: wij zouden dat gewoon niet kunnen doen. Het bestaat niet dat je een dag niet op komt dagen. De afgelopen maanden is er grote waardering voor zorgmedewerkers ontstaan; dat is wel hartverwarmend om mee te maken. Zoveel waardering heeft de zorg nog nooit gekregen! Dat is mooi om te zien.

Al dat soort lof: dat heb ik zelf voor de mensen die ons blijven rijden. Ik heb misschien iets minder contact met bestuurders of conducteurs dan hiervoor. De conducteurs zitten achter plexiglas, als beschermende maatregel. Maar ook al praten we niet: ik krijg vaak een supervriendelijke glimlach. Dat doet al zoveel! Zelf lach ik ook naar mensen als ik instap. Dat vind ik normaal. Als je dat in deze tijd terug krijgt, is dat hartverwarmend! Kijk, die conducteurs en chauffeurs nemen hun verantwoording toch maar mooi en dragen hun steentje bij. Hulde!’

Verena Roos (47) werkt al zestien jaar in het Spaarne Gasthuis waar ze momenteel de opleiding Eerste Hulpverpleegkundige volgt. In totaal werkt ze al 29 jaar in de zorg.

'We zijn heel blij dat het ov nog rijdt: we hebben het hard nodig nu!'

‘Van kinds af aan wilde ik al de zorg in. Vroeger wilde ik, zoals zoveel meisjes, de kraamzorg in: de hele dat lekker baby’s knuffelen: geweldig leek me dat. Maar uiteindelijk ben ik de dementerenden zorg in gegaan. Dat heb ik twaalf jaar gedaan. Daarna heb ik de ziekenverzorgende opleiding gedaan en ben ik in het ziekenhuis als verpleegkundige gaan werken. Ik vind het nog steeds heel leuk! Het is fijn om voor mensen klaar te staan voor mensen die ziek zijn, hulp nodig hebben of een luisterend oor.

Ik werk nu op de spoedpost in Hoofddorp; vanaf maandag ga ik in Haarlem werken. Het gekke is dat de druk op de Eerste Hulp nu iets minder is: veel mensen zijn bang om naar het ziekenhuis te komen. Je ziet dat ze lang wachten om te komen met lelijke wonden of bijvoorbeeld heel erge buikpijn. Soms is het omdat ze bang het zelf eng vinden om tijdens de coronacrisis naar het ziekenhuis te komen, soms is het omdat ze vinden dat ze het zorgend personeel niet extra werk moeten bezorgen. Maar dat is natuurlijk onzin: als het nodig is, moet je wel komen!

Verena werkt al 29 jaar in de zorg: 'Ik vind het nog steeds heel leuk! Het is fijn om voor mensen klaar te staan voor mensen die ziek zijn, hulp nodig hebben of een luisterend oor.'

Ik hoor van collega’s wel hoe druk het is bij ons op de IC’s. Voor hen is het heel zwaar, en ze moeten zich ook nog strak in een beschermend pak hijsen. Maar ook zij vinden het vaak fijn dit werk te kunnen doen, om iets te kunnen betekenen in deze crisis.

Zelf ga ik – als in Hoofddorp moet werken – met de fiets, dat is maar vijf minuten. Naar Haarlem pakte ik normaal wel bus 300 – de ZuidTangent – dan stap ik vlak bij het ziekenhuis uit. Vorige week moest ik voor mijn opleiding een dag naar Amsterdam: ik had een lesdag in het OLVG. Dan ben ik wel heel blij dat het ov nog rijdt: de trein en trams zijn helemaal leeg: ideaal! Je kunt overal gaan zitten. Natuurlijk houden we afstand en stappen we niet in bij de chauffeur of conducteur. Bizar is het ook wel, net zoals het heel apart is dat de stad zo leeg is. Wat ik ook heel bijzonder vind: de ruimte die je hebt op het perron, en die iedereen elkaar ook gunt nu. Niemand dringt voor, normaal is het iedereen voor zichzelf, nu doet iedereen juist eerder een stapje achteruit om de ander voor te laten. Ja, ik ben blij dat het ov nog rijdt: we hebben het hard nodig nu! Ik heb ook veel collega’s die met de bus komen, die willen ook niet dat het ov plat gaat, dan kan niemand meer naar zijn werk komen!’