Nachtelijke uren
Sjir: “Na een week of drie, vier is dan het moment aangebroken dat we met de nieuwe tram het werkplaatsterrein afgaan, het Amsterdamse tramnetwerk op. We rijden dan alleen in de nachtelijke uren, dus als er geen andere trams rijden. We gaan dan op pad zonder passagiers, hoewel we tijdens deze fase wel af en toe met gewicht gaan rijden om het gewicht van reizigers na te bootsen. Vanwege alle veiligheidseisen wordt dit gedaan met zand of water. De eerste week berijden we ons volledige tramnetwerk. Op elke stukje spoor moeten we honderd procent zeker weten dat we overal vrije ruimte hebben en nergens iets raken. Dat wordt het ‘profiel van vrije ruimte’ genoemd. Ook testen we met een Combino tram of beide trams samen door de bocht kunnen zonder elkaar te raken. Op papier past dit natuurlijk allemaal, maar we moeten het zéker weten. Dit is ook de fase dat de tram voor het eerst harder dan 50 km/u rijdt. Tijdens een aantal testen rijdt de tram een kilometer met een snelheid van 70 km/u. Zo kunnen we ook weer de remproeven doen. Dat vind ik altijd een indrukwekkend onderdeel. We testen de remming, met en zonder belading, op een droog maar ook op een nat, glad spoor. Ook gaan we na hoeveel geluid de tram maakt. Alle testen die we doen, zijn wettelijk vastgelegd.”
1500 kilometer
“Zodra ook deze fase klaar is en alles er goed uitziet, gaat de laatste testfase in”, vertelt Sjir. “Dan rijden we met de tram tussen ons normale tramverkeer in. Nog steeds zonder reizigers. De tram moet dan bijvoorbeeld 1500 kilometer afleggen zonder storingen. Na een week of twee ronden we af. Dan maken we ons dossier compleet en leveren we alle bewijsstukken aan. We vragen dan als het ware of we met dit voertuig reizigers mogen vervoeren. Als alle betrokken instanties aangeven dat zij ervan overtuigd zijn dat deze tram veilig kan rijden, dan volgt het indienstellingsbesluit en mogen we de tram in gebruik nemen om reizigers te vervoeren.”