Wat voor mensen heb je begeleid?
‘Heel veel verschillende mensen. Ik begeleidde iemand die wilde reizen naar de dansschool. Die had dus één specifieke route die hij wilde leren. Ik heb ook een jongen geholpen die vrij wilde reizen, maar dat heel spannend vond. Hij wilde dus wennen aan het reizen in het algemeen. Ik had iemand die onverwachte situaties wilde oefenen zoals een omleiding en het uitvallen van een bus of tram. En ook een vrouw die wilde leren hoe ze informatie over het openbaar vervoer en over haar reis kon opzoeken. Weer een andere vrouw wilde comfortabel met de rollator leren reizen. Mensen met veel verschillende doelen dus.’
Hoe kwamen ze bij jou terecht?
‘Als iemand zich aanmeldt voor een OV-coach wordt er eerst een gesprek gevoerd over het doel van de deelnemer. Zoals ik net zei, kan dat erg verschillen. Dus je wilt eerst weten wat iemand wil leren. Dat gesprek voer ik niet zelf, dat doet een trajectbegeleider. Na dat gesprek is er een tweede gesprek met de deelnemer, mij – of een andere stagiair- en de trajectbegeleider samen. Om te kijken of er een klik is tussen de deelnemer en mijzelf en om te bepalen wanneer iemand begint. In dat gesprek bespreken we wat iemand wil en nodig heeft, en stemmen we samen af wat we gaan doen. Meestal ging ik dan de week erna al met diegene op reis.’
Liep je een specifiek stappenplan af tijdens het begeleiden?
Marijke lacht. ‘In het begin dacht ik dat dat de bedoeling was. Maar ik heb snel geleerd dat dat helemaal niet kan. Want iedereen wil andere dingen leren. Elk persoon leert ook op een andere manier. Sommigen vinden het prettig als ik veel vragen stel, terwijl anderen juist stilte fijner vinden. Sommigen willen vanaf het begin alles zoveel mogelijk zelf doen, terwijl anderen liever eerst meer begeleiding krijgen. Dus ik pas me aan de persoon aan om het voor diegene zo goed mogelijk te doen en tegelijkertijd iemand ook op een veilige manier uit te kunnen dagen. Wat ik wel altijd doe, is observeren. In het begin kijk ik goed naar wat ze al weten en wat nog niet. Na iedere reis schrijf ik een reflectieverslag voor de trajectbegeleider. Die geeft mij dan tips over wat ik beter kan doen of waar ik op kan letten.’
Wat zijn tips die je hebt gekregen?
Mijn leerdoelen waren ‘balans vinden tussen regie houden en loslaten’ en ‘gesprekstechnieken toepassen’. Voor beide leerdoelen kreeg ik tips. In het begin was ik nog niet erg bewust van mijn eigen gedrag. Dus vroeg de trajectbegeleider ‘waarom doe je zus of zo?’. Dat hielp mij bij het vinden van balans tussen loslaten en regie behouden. Ik ging bijvoorbeeld vragen aan mijn deelnemer: “kun je uitleggen wat we vorige week hebben geoefend?”. En als ik zag dat iemand iets zelf kon maar dat nog niet wist van zichzelf, dan bleef ik bewust op de achtergrond. Zodat diegene de leiding kon nemen. Daarnaast heb ik geleerd dat het belangrijk is om iemands vertrouwen te winnen. Dat kun je niet winnen als je jezelf niet openstelt. Dus ik ben vragen gaan stellen en heb dingen over mezelf verteld. Door de tips werd ik bewuster van wat de deelnemer nodig had.’