Afbeelding
woensdag 22 april 2020

Nieuwe secretaris-directeur Vervoerregio Thea de Vries: ‘Alle ambities die we hebben, houden we vast’

Hilde Postma

Ze is de nieuwe secretaris-directeur van de Vervoerregio: Thea de Vries. ‘Een echte verbinder’ maar ook ‘resultaatgericht´. Door de coronacrisis begint ze in een ongekend moeilijke tijd voor de vervoerbedrijven. ´Onze ambities komen door de coronacrisis onder druk te staan. Maar we moeten die wel vasthouden!’

Thea, gefeliciteerd met je nieuwe baan in deze roerige tijden. Waarom wilde je deze uitdaging aangaan: secretaris-directeur worden van de Vervoerregio?

De Vervoerregio Amsterdam heeft een hele mooie opgave: zich in te zetten voor de bereikbaarheid binnen de drukste regio van Nederland. Die is enorm in ontwikkeling op het gebied van toerisme, economie en verkeer en vervoer. Er moet een schaalsprong worden gemaakt in het openbaar vervoer om de regio goed bereikbaar te houden. Vanuit Den Haag, toen ik afdelingshoofd was bij het ministerie van I & W op het gebied van openbaar vervoer en Spoor, heb ik daar al flink aan meegewerkt. Het is fantastisch om dat beleid nu ook tot uitvoering te mogen brengen, met deze organisatie. Daarnaast vind ik de Vervoerregio ook een ontzettend leuke, professionele en boeiende organisatie die veel verschillende zaken op het gebied van bereikbaarheid en mobiliteit aanpakt die allemaal bijdragen aan het leefklimaat in de regio. Ik zie dat iedereen daar ontzettend gedreven aan werkt. Daar word ik blij van; dat wil ik koesteren! De organisatie heeft ook een mooie omvang van 150 man. Daarmee lukt het nog echt om goed samen te werken en samen te bouwen. Dat aspect vind ik ook belangrijk in mijn werk: hoe kan ik de organisatie op sleeptouw nemen naar een volgend niveau?

'Het is voor mij supervreemd om thuiswerkend te starten. Ik ben echt een verbinder dus ik loop graag rond op kantoor en maak graag een praatje met mensen om ze te leren kennen. Maar nu zit ik thuis en werd ik voorgesteld aan de organisatie via een Skype-meeting! Ik mis de interactie, maar ik hoop dat mensen mijn gedrevenheid en trots op deze mooie baan toch een beetje voelden.'

Foto: Karin Stroo

Hoe zie je dat volgende niveau voor je?

Het is moeilijk om dat nu al heel precies aan te geven. Ik ken de Vervoerregio wel als samenwerkingspartner, maar nog niet van binnenuit. Ik moet daar nog goed naar kijken en met veel mensen van gedachten over wisselen. Ik denk wel dat er aspecten zijn waarin de Vervoerregio zich nog meer kan onderscheiden, zoals pro-activiteit en aanwezigheid. De organisatie is er één van experts: er is veel kennis en ervaring; er worden prachtige projecten gedaan. Tegelijkertijd is de Vervoerregio vrij bescheiden in zijn opstelling. We kunnen nog meer de regie nemen – en nog meer verantwoordelijkheid voor de opgave in de regio nemen. Dat betekent dat we ook aan andere tafels onze stem en geluid meer mogen laten horen. Dan zijn we niet alleen van grotere waarde voor de regio, maar ook voor de rest van het land. Ik wil dus werken aan onze zichtbaarheid zodat we onze expertise en kennis nog meer uit kunnen dragen. Dat is ook mijn rol, als secretaris-directeur ben ik ook het boegbeeld van de organisatie.

Welke relevante ervaring neem je mee naar deze nieuwe functie?

Ik heb een tijd bij Rijkswaterstaat gewerkt in deze regio, daar was ik nauw betrokken bij de planvorming van grote infrastructuurprojecten. Daarna ben ik een aantal  jaar afdelingshoofd geweest bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat op het gebied van openbaar vervoer en Spoor. De Vervoerregio heb ik dus zowel van de ov-kant als van de weg-kant leren kennen als samenwerkingspartner. Bij I&W was ik verantwoordelijk voor het langetermijnbeleid, voor MIRT (dus de investeringsagenda) en de regionale projecten. Ik heb de initiatieffase van de bereikbaarheidsprogamma’s richting het MIRT gestart en was verantwoordelijk voor de totstandkoming van het ov-toekomstbeeld 2030. Met alle partijen in de sector hebben we de basis onder dat toekomstbeeld voor het ov op lange termijn gelegd. In deze sector is dat best ingewikkeld: iedereen op dezelfde lijn krijgen. Maar dat is gelukt en daar hebben we een basis gelegd voor verdergaande samenwerking. Ik denk dat in die samenwerking ook de sleutel ligt voor het succes in deze regio.

Hoe zie je dat voor je?

Je kunt in deze Vervoerregio niet in je eentje de schaalsprong maken. Daar heb je zowel de stadsvervoerders als de streekvervoerders voor nodig, en ook gemeenten, de provincie en de collega’s van de andere regio’s. De samenwerking met de MRA is ook belangrijk, juist vanwege de samenhang met woningbouw en economische ontwikkeling in de regio. Je moet je plannen goed kunnen uitleggen bij het Rijk om de financiering goed rond te krijgen en het belang van een goed lopende Metropoolregio voor Nederland is hierbij cruciaal. Bovenal moeten de plannen goed matchen en moet je zorgen dat er regionaal verstandige keuzes worden gemaakt. Niet alle wensen kunnen worden ingewilligd natuurlijk. Met het maken van het ov-toekomstbeeld hebben we gezegd: dit zijn de uitgangspunten, dat was stap 1. Stap 2 is natuurlijk de regionale uitwerking van de uitgangspunten, daar zitten we nu middenin. Dan kom je natuurlijk ook weer de spanningen – of liever de tegengestelde belangen – tegen. Ik zie het vooral als mijn rol om heel veel van die belangen te overbruggen, als secretaris-directeur. Het is voor mij belangrijk die rol van verbinder op te pakken. Ik denk dat ik op die manier veel kan bijdragen.

‘De bussen, tram en metro’s zijn praktisch leeg. Het is belangrijk dat ze blijven rijden voor vitale functies, maar de inkomsten lopen enorm terug. We zijn met alle partijen, van Rijk tot regio, in gesprek hoe we steun gaan geven.´

Foto: Karin Stroo

De andere directieleden zeggen: je persoonlijkheid sluit aan bij de Vervoerregio

Zoals ik werk en ben, is heel erg ´in verbinding´ met anderen. Maar ik ben ook resultaatgericht. Ik wil niet alleen maar praten over vergezichten en doelstellingen maar hou ervan om samen met anderen wat moois neer te zetten. Resultaten behalen en die zichtbaar maken: wat hebben we afgesproken, wat hebben we gerealiseerd? Ik denk dat dit tijdsgewricht fantastische kansen biedt om iets moois neer te zetten! Daarbij ben ik iemand met vrij veel energie, dus we gaan er vol voor! Dat sluit ook aan bij de ambities van het Dagelijks Bestuur, dat ook wel uitstraalt: we willen stappen zetten!

Wat houdt dat concreet in voor de mensen in de straat?

Heel concreet betekent het dat mensen makkelijk van A naar B moeten kunnen komen. Een eenvoudige ketenreis van deur tot deur: met verschillende modaliteiten. Het moet simpel zijn om je reis te plannen – en dat moet je op een flexibele manier kunnen doen. Mijn zoon van 17 gaat ook sporten in Amsterdam vanuit Overveen. Dan zoeken we ook op: hoe doe je dat dan? Je moet een goede app hebben waarmee je dat makkelijk opzoekt en plant: ‘Mijn trein gaat dan en dan – en op dat punt stap ik over op bus, metro of tram. Of ik pak ergens een fiets! Je moet precies weten hoeveel tijd dat kost – en dat moet ook betrouwbaar zijn. Met de auto de stad in: dat wordt moeilijk de komende jaren, dat is de ambitie ook niet. Ook daarom moeten we een eenvoudige ketenreis van deur tot deur waarmaken. Daar moeten we als Vervoerregio mee aan de slag, want ik denk dat mensen daar het meest op zitten te wachten: betrouwbare deur-tot-deurreizen.

De Amsterdamse bevolking is best kritisch

Ja, maar ook zij moeten kunnen vertrouwen op goeie service; ook zij moeten zich gemakkelijk kunnen bewegen door de stad. Of het nou lopend is, of met de fiets, tram, metro of boot! In Amsterdam zijn veel toeristen en er wordt veel gewerkt. Er liggen altijd wel straten open. Het moet voor reizigers en inwoners duidelijk zijn als er ergens veranderingen zijn. Je wilt alles zo regelen dat reizigers erop kunnen vertrouwen dat de reis die ze plannen ook echt zo verloopt. Of dat nu aan de andere kant van de stad is – of daarbuiten. Met welke modaliteit dan ook. Dat is best een uitdaging! We hebben het over een schaalsprong binnen het ov, waar we een grote investering voor gaan doen. Er zijn genoeg plannen, maar het vraagt wel om keuzes.

 

'Je wilt alles zo regelen dat reizigers erop kunnen vertrouwen dat de reis die ze plannen ook echt zo verloopt. Of dat nu aan de andere kant van de stad is – of daarbuiten.'

Foto: Karin Stroo

Wat wordt nog meer belangrijk?

Een goede verbinding maken tussen ruimtelijke ordening en bereikbaarheid! Dat is de sleutel tot succes. Daar waar gebouwd wordt ook meteen zorgen voor een goede bereikbaarheid. En vooral ook daar bouwen waar de bereikbaarheid al goed is. Op die manier benut je het bestaande, dat voegt waarde aan het systeem als geheel. En toeristenstromen goed door de stad geleiden in plaats van ze alle kanten op te laten vliegen. Dan ben je succesvol, en draag je naast bereikbaarheid ook bij aan de leefbaarheid in de regio. Daarom gaan we op station Amsterdam-Zuid ook een vijfde en zesde spoor inrichten. De Zuidkant van de stad is ook een mooie entree aan het worden waardoor straks niet alle toeristen automatisch op het Damrak uitkomen maar meer gespreid worden over de stad. Zo zorg je dat de stad de stromen beter aan kan. Dan is het ook voor de bewoners fijner.

Het is nu coronatijd: dat geeft een totaal ander beeld. En de sector lijdt verlies.

Alle ambities die we nu hebben, moeten we vasthouden. Het is niet zo dat die door de coronacrisis van tafel zijn. Het is wel zo dat we door deze crisis als sector onder druk komen te staan. De vervoerbedrijven hebben vorige week een brandbrief aan de minister gestuurd. Zij tonen een enorme inzet hun maatschappelijke functie te vervullen door nog te rijden voor de mensen met vitale functies. Maar we rijden al weken met vrijwel lege bussen, trams en metro’s. De opbrengsten zijn vele malen minder, maar de kosten worden niet minder. Daarom zijn we als decentrale overheden met het Rijk en de ov-bedrijven in gesprek: hoe gaan we daar steun op geven? Want niemand wil dat de ov-bedrijven het niet kunnen bolwerken. Dat zou een maatschappelijk onverantwoorde situatie zijn.

En als we voor langere tijd naar een anderhalvemetersamenleving gaan?

Dat zit er wel in. En dat levert dat voor het ov grote problemen op. Normaal plannen vervoerders zo efficiënt mogelijk. Als we anderhalf meter afstand moeten aanhouden, vraagt dat veel logistieke operatie. We moeten nadenken over het organiseren van eenrichtingsstromen in tram of metro, anders kun je geen afstand houden. Dat vraagt logistiek heel veel: capaciteit om dat uit te denken en om dat te reguleren. De kosten zullen daarmee ook hoger uitvallen, terwijl we nog steeds inkomsten verliezen. Daarnaast moeten we goed zorgen voor sociale veiligheid in het OV. Wie bepaalt straks of iemand nog wel of niet mee kan met een tram of metro? Die maatschappelijke verantwoordelijkheid ligt niet alleen bij het vervoerbedrijf!

´Uiteindelijk zijn we een samenwerkingsorganisatie van vijftien gemeentes. Die gemeentes hebben allemaal een stem in wat wij doen en welke koers wij varen en welke richting wij op gaan. Ik denk dat dat deze organisatie heel uniek maakt. Dat maakt het voor mij extra leuk.´

Foto: Karin Stroo

Krijgen we te maken met nog meer langetermijneffecten?

We weten niet hoe corona psychologisch gaat uitwerken en wat voor effecten dat gaat hebben. Misschien wordt er in de toekomst meer thuisgewerkt. En we weten ook niet of mensen straks evenveel gebruik willen maken van het ov, waar je toch redelijk dicht op elkaar zit. Het is onvoorspelbaar hoe zich dat gaat ontwikkelen. Maar dat de gevolgen voor het ov enorm gaan zijn, dat is voor iedereen wel duidelijk. We werken nu verschillende scenario’s uit, zoals op veel andere terreinen ook gebeurt. Op dat punt moet de Vervoerregio haar verantwoordelijkheid nemen. We moeten met alle belanghebbende partijen in gesprek en samen bedenken wat de beste oplossingen zijn. Daar komen we er ongetwijfeld uit. Maar dit gaat best ingewikkeld worden.

En wat zijn de effecten op de projecten?

Dat valt op zich op dit moment nog wel mee. Dat is het mooie: op sommige punten kun je de projecten naar voren trekken omdat het rustig is. Het onderhoud van de Schipholtunnel is daar een mooi voorbeeld van. Dat kan nu ook in de stad. In normale tijden wordt er met de uitvoering van projecten of het plegen van onderhoud vaak veel overlast veroorzaakt. Nu kunnen we zonder al te veel overlast toch grote stappen zetten. Ja, wij gaan wel vol door met investeren. Daar zit nog een ander belang bij: uiteindelijk willen we ook de bouw- en infrasector op een verantwoorde manier aan het werk blijft. We willen niet dat die bedrijven omvallen; daar heeft niemand wat aan. Dus die onderwerpen zullen de komende tijd de aandacht eisen: hoe houden we de bedrijven gezond? Hoe regelen we de anderhalvemetereconomie met elkaar in het ov? En wat is eigenlijk het langetermijneffect?

Het is een rare tijd om aan een nieuwe functie als secretaris-directeur te beginnen. Hoe ging dat in zijn werk?

Ja, het is supervreemd om thuiswerkend te starten. Ik ben echt een verbinder, dus ik loop graag rond op kantoor en maak graag een praatje met mensen om ze te leren kennen, de gemakkelijkste manier om mezelf in te werken. Maar nu zit ik thuis en werd ik voorgesteld aan de organisatie via een Skype-meeting! Ik heb mezelf maar geïntroduceerd: de medewerkers zagen mij wel, maar ik hen niet allemaal. Ik mis de interactie, maar ik hoop dat de medewerkers mijn gedrevenheid en trots op deze mooie baan toch een beetje voelden. Wat verder tijdens het dagelijks werk heel erg scheelt is dat de Vervoerregio voor mij bekend terrein is en dat ik de sector goed ken. Ook mijn twee directe collega´s binnen de directie, Nico van Paridon en Alex Colthoff, kende ik al. Dat maakt dat het goed gaat: ik kan vrij snel meepraten.