Hoe gaat dat allemaal in z’n werk?
“Zodra de tram arriveert in de klimaatkamer, wordt hij eerst volgehangen met meetinstrumenten. Dat is niet even simpel een kastje hier en daar ophangen, nee, dat gaat uiterst geavanceerd en neemt zo’n tien dagen in beslag voordat alles perfect hangt en ingeregeld is voor de metingen. De klimaatkamerexperts gaan aan de slag met temperatuursensoren, luchtsnelheidsmeetapparatuur, krachtmeetsensoren. Met die laatste meet je bijvoorbeeld hoeveel kracht er nodig is om deuren van de tram te openen, en om de tram te koppelen en te ontkoppelen. Naast al die meetsensoren zijn er natuurlijk ook gewoon mensenhanden nodig om te testen. Om knoppen in te drukken, om daadwerkelijk te koppelen en ontkoppelen, en om te kijken of er ergens iets hapert bijvoorbeeld. En dat zowel bij de hele hoge als bij de hele lage temperaturen in de klimaatkamer.”
Kun je iets meer vertellen over de testen zelf?
“We zijn gestart met de zogenaamde HVAC-testen. Dat staat voor heating, ventilation, air conditioning – dus de verwarming, ventilatie en de koeling. Deze systemen testen we op hun prestatie. Ze moeten in de reizigersruimte en in de cabine een aangename temperatuur kunnen bereiken, maar moeten die ook bereiken binnen een niet al te lange tijd. Het heeft natuurlijk totaal geen zin als het na een x-aantal uur pas op een bepaalde temperatuur is. Er zijn eisen gesteld over hoe snel de HVAC de tram moet opwarmen of afkoelen. De capaciteit van de ventilatoren hebben we eerder al getest. Daar heb je natuurlijk geen klimaatkamer voor nodig.
Vervolgens, als de 15G tram op temperatuur is, meten we hoe snel hij uit zichzelf afkoelt. Daarmee kunnen we de isolatiewaarde van de wagenbakken bepalen, zogenaamde de K-waarde; het aantal watt per vierkante meter per graad Celsius. Die is mede van invloed op het energieverbruik van de tram. We stellen in de klimaatkamer de temperatuur in op 10 graden en binnen in de tram zorgen we voor een temperatuur van 35 graden. Dan zet je de verwarming uit, en ga je kijken hoe het temperatuurverloop in de tram is. Met die gegevens kun je uiteindelijk de K-waarde berekenen. En in het PvE hebben wij daarover bepaalde eisen vastgelegd.”